VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

‘In 2008 waren banken onderdeel van probleem, nu zijn wij onderdeel van oplossing.’ Het zijn woorden van Rabobank-topman Wiebe Draijer van amper twee weken geleden.

Inmiddels is er een aanzienlijke groep mensen die problemen heeft met de bank, en dan voornamelijk de houders van Rabo-certificaten, waarvan de bank de couponbetalingen heeft stilgelegd, net voor een volgende uitkering.

Rabo-certificaten zijn een populair beleggingsproduct, waarvan de periodieke uitkering voor veel beleggers een behoorlijk en ingecalculeerd deel van hun inkomsten vertegenwoordigt.

Rabobank heeft maandag de woede van duizenden certificaathouders op de hals gehaald door de couponuitkering te schrappen.

Beleggers hoeven “ten minste” tot één oktober niet te rekenen op een kwartaaluitkering. Daarmee lopen zij minimaal drie uitkeringen mis. Dat geld zien houders niet meer terug, want er is geen plicht deze betalingen in te halen.

Die stap is, zelfs in deze turbulente tijden, opvallend omdat Rabobank altijd heeft benadrukt ‘consistent’ uit te willen keren aan certificaathouders. Consistent in betrouwbaarheid, onder alle omstandigheden. Aan die belofte is nu hardhandig een einde gekomen.

Het artikel gaat verder onder dit kader.

Wat de VEB doet

-Zoals in dit artikel gesteld heeft Rabobank juridisch diverse mogelijkheden om eigenhandig de couponbetalingen te schrappen.

-Een aanzienlijk deel van de certificaathouders is verbolgen en verbijsterd dat dit is gebeurd. Daaruit valt zonder meer op te maken dat Rabobank onvoldoende rekening heeft gehouden met de verwachting die leefde onder een grote groep certificaathouders.

-Rabobank is door wet- en regelgeving aanzienlijk ingeperkt in het doen van toezeggingen over toekomstige couponbetalingen. Kort gezegd mag de bank daar niets over zeggen, ook niet of de bank in de toekomst op enige wijze de misgelopen coupons (gedeeltelijk) wil inlopen.

-De VEB zal in overleg treden met Rabobank over de communicatie rond de couponbetalingen op Rabo-certificaten.

Lees de brief van VEB aan Rabobank

-Ook zal de VEB Rabobank vragen om te overwegen beleggers te compenseren die (relatief) kort voor het schrappen van de coupon certificaten hebben gekocht. Zij hebben stukken gekocht met de verwachting couponbetalingen te krijgen, maar hebben daar niet of nauwelijks van mogen genieten.

 

Maar mag Rabobank dit zo maar doen? Zes vragen beantwoord. 

1.Hoe groot is het verlies?
Het verlies van de drie uitkeringen is niet prettig. Afhankelijk van de instapkoers – die vorig jaar boven nominale waarde lag – bedragen de gederfde couponbetalingen al snel circa 4 procent van de inleg.

Maar vooral het koersverlies op de certificaten van meer dan 30 procent in ruim een maand doet beleggers pijn.

Sinds Rabo de certificaten aan de beurs heeft genoteerd in 2014 is de waarde van een certificaat niet zo laag geweest (rond de 90 euro).

2.Kan het schrappen van de vergoeding zo maar?
Rabo heeft hierin voor zichzelf de nodige ruimte verschaft. In het laatst gepubliceerde prospectus - van begin januari 2017 - is in de risicoparagraaf te lezen dat “de raad van bestuur van Rabobank naar eigen goeddunken ervoor kan kiezen in het geheel geen vergoeding uit te keren op de Rabobank Participaties”.  Ook wordt duidelijk gemaakt dat een certificaat “achtergesteld kapitaal” betreft.

3.Was de actie van Rabobank noodzakelijk?
Van dwang was geen sprake. Druk zal er wel zijn. De ECB heeft banken vorige week verzocht geen dividend uit te keren op uitgegeven aandelen. Rabobank is daarop ingesprongen en daar valt het nodige op af te dingen.

De certificaten van Rabo mogen dan achtergesteld zijn - bij faillissement of een bail-in (de bank moet gered worden) gaat de inleg naar nul - ze vallen meer in de vreemd vermogen dan de categorie ‘eigen vermogen’ (aandelenkapitaal).

Zo wordt gesproken over een “vergoeding” in de vorm van een vast percentage en niet een winstuitkering die kan groeien (dividend).

Dat geen sprake is van een strenge eis uit van de toezichthouder kan ook worden opgemaakt uit het persbericht van Rabo. Hierin wordt vermeld dat het “bestuur heeft besloten” de vergoeding - kort gezegd - te annuleren.

Een nadere blik op het prospectus leert dat er onder andere de volgende drie redenen worden aangevoerd waarom Rabo de vergoeding niet zou mogen uitkeren:

1.De ‘uitkeerbare middelen’ zijn niet aanwezig (volgens de zogenaamde cash reserve ratio).

2.Een uitkering ertoe zou leiden dat niet meer wordt voldaan aan de buffervereisten.

3.De uitkering wordt anderszins verboden door de ECB, de DNB of een andere bevoegde instantie belast met het toezicht op de liquiditeit en solvabiliteit van kredietinstellingen.

Van de eerste twee kan geen sprake zijn, en het lijkt er sterk op dat dit ook het geval is voor nummer 3.

4.Had een certificaathouder dit kunnen zien aankomen?
De coronacrisis heeft behoorlijke schade aangericht, ook op financiële markten, en dit raakt de bankensector hard.

Maar afgaand op het op 5 maart gepubliceerde jaarverslag is uit niets op te maken dat de vergoeding voor certificaathouders drie weken later op de schop zou gaan.  

De Utrechtse bank had ultimo 2019 een kernkapitaalratio van 16,3 procent, “ruim boven het vereiste van de toezichthouder” en boven Rabo’s eigen (minimale) doel van 14 procent. Kredietbeoordelaar S&P heeft al jaren een A+ rating uitstaan, afgezet tegen A en A minus voor ABN Amro en ING.

Ook uit de laatste ECB stresstesten blijkt dat de balans tegen een stootje kan. 

Niet consistent
Het Rabo-besluit is niet te rijmen met de vaak uitgesproken intentie van de bank om vertrouwen uit te stralen naar beleggers. Zo vroeg een certificaathouder op de jaarlijkse vergadering van 14 mei vorig jaar hoe realistisch de vergoeding van 6,5 procent in het huidige banklandschap nog is. In de notulen is het volgende antwoord van de cfo te lezen:  

“De heer Brouwers antwoordt dat Rabobank Certificaten zijn uitgegeven met een bepaald verwachtingspatroon, waaronder de minimum beoogde vergoeding. Om het vertrouwen van beleggers te behouden, is het naar het oordeel van Rabobank belangrijk consistent te zijn”.

Het besluit van Rabo zou wel eens penny wise, pound foolish kunnen zijn. Door de knip bespaart de bank 363 miljoen euro, maar de betrouwbaarheid van de bank – het belangrijkste goed van een financiële instelling – wordt op het spel gezet.

Er komt een moment dat Rabo nieuwe certificaten moeten uitgeven, en de vraag is hoe happig beleggers daar nog op zullen zijn.

5.Rabobank zal dit besluit toch niet zomaar genomen hebben?
Een bank is geen normaal bedrijf. De sector is streng gereguleerd, en dat uit zich in het bijzonder in een crisis.

Als topman Draijer door was gegaan met uitkeren op de uitstaande instrumenten had hij ongetwijfeld discussies gehad met toezichthouder ECB in Frankfurt.

De toezichthouder tarten is uiterst ongewenst in een tijd dat banken eigenlijk op de been worden gehouden door de ECB, denk bijvoorbeeld aan de (tijdelijke) soepelere bufferregels en gunstige liquiditeitssteunprogramma’s.

Maar er is ook een dieperliggend probleem. De crisis legt bloot dat Rabobank eigenlijk boven zijn stand heeft geleefd. De bank boekte vorig jaar een rendement op het kernkapitaal van slechts 5,5 procent.

Hiermee is Rabo niet alleen veel minder rendabel dan ABN (10 procent) en ING (9,4 procent), het is ook minder dan de vergoeding die wordt overgemaakt aan certificaathouders. Dit is vol te houden omdat certificaathouders maar een deel van het totale kapitaal financieren (minder dan een kwart van de totale kernbuffers van 33,6 miljard euro, de rest bestaat uit ingehouden winsten). De ongemakkelijke waarheid is echter dat zonder verbetering van rendementen de uitkering op termijn zou gaan knellen.

Het grootste pijnpunt is dat Rabo er maar niet in slaagt de kosten structureel te verlagen. De kosten-batenratio – hoeveel kosten maak ik voor iedere euro die ik verdien – daalde slechts van 64,6 procent in 2015 tot 63,5 procent eind vorig jaar. Andere banken waren beter in het omlaag brengen van de kosten.

6.Nadat bekend werd dat Rabobank de betalingen had gestopt, kwam de handel in deze beursgenoteerde instrumenten niet op gang. Kan en mag dat?
Op 30 maart vond geen handel plaats in Rabo-certificaten, volgens Rabo omdat de certificaten vanaf nu “dirty” worden verhandeld.

Dit betekent dat de in de koers versleutelde beoogde vergoeding niet meer afzonderlijk op het moment van aan- en verkoop bij de aan- of verkoopprijs tussen de koper en verkoper verrekend wordt. Dit is logisch: de uitkering is foetsie.

Er is in ieder geval behoorlijke druk aan de verkoopkant. De koers van een ledencertificaat schommelt in de ochtendhandel op dinsdag rond de 90 euro. Ruim een maand geleden handelden de stukken nog boven de 130 euro per stuk.

Bekend risico
“…..De handel in de Rabobank Certificaten, en de Aangeboden Certificaten kan zeer beperkt zijn, wat ertoe kan leiden dat houders van Aangeboden Certificaten hun Aangeboden Certificaten niet tegen of boven de initiële marktkoers kunnen verkopen, of in het geheel niet kunnen verkopen”, aldus het prospectus.

Het is wel vreemd dat de certificaten pas dinsdagochtend “dirty” worden verhandeld. Tot vorige week is er dus nog gewoon betaald  voor de vergoeding – dit bedrag zat opgepot in de koers – die niet is uitgekeerd.

Die beleggers hebben niet alleen een fors koersverlies maar hebben ook betaald voor een naar nu blijkt geschrapte vergoeding.