VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Benchmark bij beleggingsfondsen regelmatig onduidelijk voor belegger

Uit een steekproefsgewijs onderzoek van de VEB blijkt dat het gebruik en de presentatie van benchmarks bij beleggingsfondsen regelmatig onduidelijkheid oplevert voor beleggers.

Soms worden beleggers zelfs op het verkeerde been gezet over de prestaties van een beleggingsfonds.
 
Relevante benchmark
Een benchmark is in de eerste plaats de maatstaf om de prestaties van het fonds af te zetten tegen een vergelijkbare belegging.

Daarnaast kan (een deel van) de beloning van de fondsbeheerder erop worden gebaseerd. De benchmark moet goed vergelijkbaar zijn met de beleggingen in het fonds dat ermee vergeleken wordt.
 
Onduidelijke benchmarks
Dat blijkt niet altijd zo te zijn. Zo werd bij BNP Paribas Obam geconstateerd dat gedurende een langere periode een belangrijk deel van de portefeuille in opkomende landen wordt belegd, terwijl de benchmark de MSCI World Index is.

Voor Skagen Kon-Tiki geldt dat het fonds minimaal de helft in opkomende landen dient te beleggen en het overige gedeelte in ontwikkelde landen. Het fonds vergelijkt zich daarentegen volledig met de MSCI Emerging Market Index.
 
Hierdoor is het voor beleggers niet mogelijk een juiste vergelijking van de resultaten te maken. Beleggers krijgen een verkeerd beeld van de relatieve prestaties van het fonds en de fondsmanager.
 
AFM presenteert handvatten
De AFM presenteert vandaag handvatten voor fondsaanbieders om die onduidelijkheid tegen te gaan. De VEB kan zich vinden in die handvatten. Het is een steun in de rug voor beleggers dat de toezichthouder zich ook op dit onderwerp duidelijk laat horen.

Te vaak werden beleggers onvoldoende geïnformeerd over de relatieve prestaties van een fonds of was de benchmark zodanig onvergelijkbaar dat het eigenlijk nietszeggende informatie was.

De benchmark moet het ‘beleggingsuniversum’ voor de fondsbeheerder vertegenwoordigen. Het beleggingsbeleid van het fonds moet overeen komen met dat van de gekozen benchmark.

De vergelijking tussen fondsen moet in ieder geval op de volgende vijf punten mogelijk zijn
*     het soort instrument waarin wordt belegd;
*     de valuta waarin wordt belegd;
*     de regio waarin wordt belegd;
*     de sectoren waarin wordt belegd;
*     de afhankelijkheid van prestaties van een bepaalde vermogenstitel in het fonds en de benchmark.

Grootschalig onderzoek
De VEB zal deze handvatten als leidraad gebruiken bij haar grootschalige onderzoek naar het gebruik van benchmarks door beleggingsfondsen. Het onderzoek richt zich op alle in Nederlandse beleggingsfondsen met een beursnotering in Amsterdam.

Dit onderzoek zal in september 2012 van start gaan zodat fondsaanbieders twee maanden de tijd hebben zich aan te passen aan de nieuwe regels.