VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Hoe de Japanse catastrofe ook Europese beleggers kan raken

De aardbeving en tsunami raken de Japanse economie in het hart. Maar ook Europese beleggers zullen de gevolgen merken. Een overzicht.

Een gigantische menselijke catastrofe. Geen twijfel over mogelijk dat die kwalificatie hoort bij de natuurrampen in Japan. 

De financiële markten ademen de paniek in Japan. Allereerst de Japanse beurs die twee dagen op rij een geweldige koersdaling te verwerken kreeg.

In eerste instantie daalde de Japanse Nikkei-index met zes procent. Alarmerende geluiden over wankelende kerncentrales drukken de index met nog eens 11 procent, samen de grootste daling in meer dan twintig jaar.

Marktkenners gaan ervan uit dat de ramp niet noodzakelijkerwijs desastreuze gevolgen hoeft te hebben voor de economische lange termijn. Een natuurramp vernietigt economische waarde, niet perse economische groei.

Ook in Europa heeft de ramp invloed, ook op de middellange termijn. Een overzicht van de zwaarst geraakte sectoren en bedrijven:

Directe impact: verzekeraars en transporteurs
Over de directe schade die aardbeving en tsunami hebben aangericht is eigenlijk nog maar weinig zinnigs te zeggen. Schattingen van risicoanalisten lopen uiteen tot bedragen van meer dan 100 miljard euro.

Duidelijk is in ieder geval dat vooral herverzekeraars flink moeten gaan uitkeren. Europese verzekeraars hebben in Japan maar een beperkt marktaandeel, dat bovendien voor het grootste deel is herverzekerd bij specialisten als Munich Re, Swiss Re en Warren Buffetts Berkshire Hathaway.

Ook vliegtuigmaatschappijen voelen directe gevolgen van rampen waar ook ter wereld. Het vliegverkeer op Japan ligt geheel stil en dat betekent geannuleerde vluchten. De hoge olieprijs en de flinterdunne marges in het vliegverkeer hebben meteen effect op toekomstige resultaten.

Grote beleggers: de cat bonds
Ook institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, kunnen meteen een directe, blijvende tik mee krijgen van de ramp. Zij zijn het immers die in het verleden de zogenoemde rampobligaties van herverzekeraars hebben gekocht.

Dat zit zo: herverzekeraars proberen, net als banken, een deel van het te lopen risico van de balansen te halen en in pakketjes door te schuiven naar beleggers. Dankzij de fameuze quants, de rekenwonders onder de bankiers, hebben ze obligaties weten te ontwikkelen die beleggers normaliter mooie jaarlijkse uitkeringen opleveren. Alleen in geval een specifiek ramp optreedt zijn beleggers hun geld kwijt.

De herverzekeraars verkopen de pakketjes via gelieerde hedgefunds. Zo heeft Credit Suisse een hedge fund, gespeciliseerd in ‘cat' bonds met een belegd vermogen van meer dan drie miljard. In Nederland werd onlangs bekend dat pensioenfonds PGGM een miljard euro in dergelijke catastrophy bonds heeft geïnvesteerd. Of deze geraakt zijn door de ramp in Japan is onbekend.

Japans muur van geld stroomt terug naar huis
De Japanse ellende en onzekerheid in het Midden Oosten maakt dat Japanse investeerders risico willen mijden. ‘Cash is weer king' en dan is investeren dichtbij huis een logische reflex. Voor Europese en Amerikaanse valuta-, aandelen- en obligatiemarkten kan dat flink aankomen.

Over de afgelopen jaren is Japan de grootste exporteur van kapitaal, de opkomst van China ten spijt. Als een deel van het Japanse geld uit de westerse markten wordt terug getrokken betekent dat onvermijdelijk druk op de koersen.

Japanse munt moet omlaag
De terugtocht van overzees Japans kapitaal zorgt nu nog voor een stijging van de yen, ondanks de massale kapitaalinjecties (200 miljard euro in twee dagen) van de overheid. Op langere termijn zal de munt in waarde moeten dalen. Japan zal als eerste de export weer aan het draaien moeten krijgen, de binnenlandse vraag volgt dan later. Een dure yen maakt exporteren moeilijker.

Olieprijs krijgt (kleine) draai
De ietwat teruglopende olieprijs kan weer omhoog gaan. De problemen met Japanse kerncentrales en de afnemende populariteit van kernenergie wereldwijd doet de vraag naar fossiele brandstoffen op korte termijn zeker bescheiden stijgen.

Op langere termijn zou de vraag naar nucleaire energie wel weer eens kunnen stijgen. Daarvoor is het gebruik van kernenergie te wijdverbreid en de alternatieven nog niet grootschalig genoeg (zonne- en windenergie) of te schaars (olie).