VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Beleggers in voetbalaandelen mogen hopen dat een miljardair langskomt

Hoewel niet de minste voetbalclubs een beursnotering hebben, zijn voetbalaandelen over het algemeen geen onverdeeld succes op de beurs. De meeste van deze aandelen noteren ver onder hun introductiekoers. Beleggers moeten vooral hopen dat een miljardair langskomt om de club met een forse premie over te nemen, liefst voordat de bodem van de clubkas in zicht is.

Een ding is duidelijk: vrijwel alle voetbalclubs trekken liever een extra speler aan voor de reservebank, dan dat ze winst maken voor aandeelhouders. De clubvoorzitter wordt aan het eind van het jaar vooral afgerekend op de prestaties op het veld en niet op de beurs.

Bestuurders van voetbalclubs hebben dan ook structureel de neiging om meer geld uit te geven dan er binnenkomt. Als de prestaties tegenvallen is de druk van de buitenwereld veel te groot om niet te investeren in nieuwe (duurdere) spelers. 

Doordat de spelersmarkt uitermate flexibel is, moeten clubs meer en meer concurreren op spelerssalarissen en transfervergoedingen. Het gevolg is dat bij voetbalclubs de post spelerssalarissen gemaximeerd wordt en niet de winst.

Ajax boekt structureel operationeel verlies
Ajax is hiervan een goed voorbeeld. De Amsterdamse club had vlak na de beursgang een prachtige financiële positie, maar daarvan was na de vele mislukte aankopen en de deelnemingen in Afrika en België al snel weinig meer over.

Doordat Ajax teveel selectiespelers onder contract heeft - momenteel meer dan zeventig - boekt de club al jaren structureel een operationeel verlies. Dankzij de meevallende transferbedragen heeft Ajax lange tijd het salarisniveau hoog kunnen houden.

Horen voetbalclubs op de beurs?
De vraag is gerechtvaardigd of voetbalclubs überhaupt wel op de beurs thuishoren. Maar dit hoeft niet betekenen dat er geen interessante voetbalaandelen zijn.

In het voetbal gaan miljarden om en goede prestaties op het veld zorgen wel degelijk voor miljoenen inkomsten voor de club en de aandeelhouders. Zo kon Arsenal mede dankzij het nieuwe Emirates stadion een flinke groei van omzet en winst laten zien.

Probleem is alleen dat voor de clubs goede prestaties op het veld veelal tijdelijk zijn. De beste spelers worden vroeg of laat weggekocht door een club met een nog ambitieuzere voorzitter.

Forse schuldposities
Slechts de allerrijkste clubs in Engeland en Spanje lijken hun selectie enigszins in tact te kunnen houden, vooral vanwege de hoge televisie- en sponsorinkomsten, maar ook door forse schuldposities.

Vooral in de grote voetballanden hebben clubs geen enkele moeite om voor megatransfers vele miljoenen te lenen. Real Madrid kocht dit seizoen de sterspelers Ronaldo en Kaka voor respectievelijk 94 en 65 miljoen euro. Tegelijkertijd heeft Real Madrid een schuld van circa 330 miljoen euro, toevallig evenveel als Arsenal.

Ook Chelsea kocht de afgelopen jaren een blik topspelers met geleend geld van de Russische eigenaar Abramovic. Maar die zette recent zijn lening van 375 miljoen euro om in aandelen.
 
Verschil in televisie-inkomsten
Sinds september vorig jaar kijkt de Europese voetbalbond naar ‘Financial Fair Play'. Clubs zouden niet structureel meer mogen uitgeven dan er binnenkomt. Of dit de ongelijkheid tussen de clubs veel zal verkleinen is overigens maar de vraag. De UEFA zal niet kunnen voorkomen dat miljardairs geld blijven steken in voetbalclubs.

Ondertussen wordt het verschil in televisie-inkomsten steeds groter. Voor de komende drie seizoenen leveren de televisierechten de Engelse Premier League in totaal 2,7 miljard pond (miljard euro per jaar) op. Real Madrid krijgt zelfs 1,1 miljard euro, verspreid over zeven jaar tot 2013, voor alleen al de televisierechten.

Ter vergelijking, de Nederlandse competitie is niet verder gekomen dan 70 miljoen euro per jaar in de periode 2004-07, maar dat bedrag wordt inmiddels bij lange na niet meer gehaald. Ajax had bijvoorbeeld afgelopen seizoen maar 5,5 miljoen euro aan televisie-inkomsten, zelfs de hekkensluiter van de Engelse Premier League ontvangt een veelvoud hiervan.

Naast de nationale gelden is er ook een pot van de Europese voetbalbond. De UEFA verdeelde het afgelopen jaar 585 miljoen euro onder de deelnemers aan de Champions League. PSV was hier ondanks de matige prestaties in Europa een van de grootverdieners met 25,6 miljoen euro.

Speeltje voor miljardairs: weer van de beurs
Het belangrijkste bezit van voetbalclubs is de aandacht van het publiek en daarmee de aantrekkingskracht op de rijken van deze wereld. Net als kranten en tv-zenders die ook veelal verlieslatend zijn, betalen superrijken een premie vanwege de publiciteit en de aandacht die het bezit van een voetbalclub genereert.

Een voetbalclub blijkt een vrij snelle weg naar aanzien bij het publiek. Dat verklaart meteen de belangrijkste waardebepalende factor voor voetbalaandelen.

Mede door het wisselende succes op de beurs, daalt het aantal beursgenoteerde voetbalclubs inmiddels ook weer. De beursgang van Olympique Lyonnais in 2007 was vooralsnog de laatste.

De afgelopen jaren is er zelfs een forse afname van het aantal clubs op de beurs. Inmiddels zijn er van de 26 Britse clubs nog slechts zeven over.

Manchester United - het grote voorbeeld onder de voetbalclubs op de beurs - is niet meer genoteerd. In 2005 haalde miljardair Malcolm Glazer de club van de beurs en betaalde daar liefst 790 miljoen pond voor. Daarmee verdween één van de best presterende voetbalaandelen.

Ook Chelsea is inmiddels van de beurs gehaald door Roman Abramovic die daarna nog vele miljoenen extra in de club investeerde. Birmingham City werd een prooi voor de miljardair Carson Yeung uit Hong Kong en Newcastle United kreeg multimiljonair Mike Ashley als nieuwe eigenaar.

Van de titelkandidaten in Engeland is alleen nog Arsenal genoteerd, te weten op de minder bekende Plus Market in Londen. De vraag is hoe lang dit nog duurt.

De Amerikaan Stan Kroenke heeft onlangs zijn belang uitgebreid tot net onder de 30 procent en zijn concurrent de Russische staalmagnaat Alisher Usmanov had al eerder 25 procent van de aandelen verworven. Met twee miljardairs als grootste aandeelhouders lijkt het een kwestie van tijd dat één van de twee Arsenal probeert over te nemen.

AZ naar beurs?
Voor Ajax is een overname door een suikeroom vrijwel uitgesloten doordat de Vereniging Ajax nog altijd 73 procent van de aandelen inclusief een gouden aandeel bezit.

Een miljonair die nu zijn slag wil slaan op de Nederlandse markt komt al vrij snel uit bij landskampioen AZ, waarvan de aandelen na het faillissement van de holding van Dirk Scheringa vroeg of laat door de curator verkocht zullen worden.

Als AZ niet weer afhankelijk wil zijn van een toevallige miljonair is een beursgang wellicht een serieuze optie. In Alkmaar en de rest van de Zaanstreek zouden genoeg geïnteresseerde beleggers te vinden moeten zijn.
 





Bakermat in Groot-Brittannië
De opkomst van de beursgenoteerde voetbalclub

De bakermat van beursgenoteerd voetbal ligt net als van het voetbal zelf in Groot-Brittannië. Tottenham Hotspur was in 1983 de eerste voetbalclub die de stap naar de beurs waagde en is nog altijd op de Londense effectenbeurs genoteerd. In de jaren negentig ontdekten veel andere Britse clubs de aandelenbeurs.

Aansprekende namen als Manchester United, Arsenal, Chelsea en de Schotse rivalen Celtic en de Rangers maakten allemaal de gang naar de beurs. Maar ook kleinere clubs als Preston North End, Watford, Millwall en Sheffield United kregen een notering. In 2001 waren in totaal liefst 26 Britse voetbalclubs genoteerd. De beursgang bleek een mooie manier om miljoenen op te halen om zo de sportieve ambities van de club te financieren.

Voorbeeldclub FC Kopenhagen
In andere Europese landen kreeg de beursgang navolging, met name in Denemarken. Brøndby was na Tottenham Hotspur de tweede genoteerde voetbalclub ter wereld, maar ook Parken (FC Kopenhagen), Arhus, Silkeborg en Aalborg zijn inmiddels op de Deense beurs te vinden.

Vooral aan FC Kopenhagen kunnen de meeste clubs een voorbeeld nemen. Deze investeerde de beursopbrengst niet in nieuwe voetballers, maar kocht het Parken-stadion. Daarna nam het beursfonds de naam van het stadion aan en investeerde in onder andere een handbalclub en ticketbureau, met structurele winst tot gevolg.

Turkse aandelen fors gewaardeerd
Ook de Turkse competitie is opmerkelijk goed vertegenwoordigd op de beurs. Met Galatasaray, Fenerbahce, Besiktas en Trabzonspor zijn alle landskampioenen uit de geschiedenis van de Turkse Super Lig vertegenwoordigd.

Fenerbahce is zelfs na Arsenal de tweede club in beurswaarde. Beursfonds Fenerbahce is echter niet de club zelf, maar een gelieerde onderneming die alle commerciële rechten van de club in licentie heeft.

Ook Galatasaray en Trabzonspor kennen een degelijke structuur, met relatief lage kosten en potentieel hoge opbrengsten. Een voor aandeelhouders mooie constructie, maar of de clubs er op termijn er zelf beter van worden is de vraag. In elk geval worden de Turkse aandelen zeer fors gewaardeerd.

Geen voetbalnoteringen in Spanje
Net als in Turkije staan ook in Portugal de belangrijkste titelkandidaten (Benfica, Porto en Sporting) op de beurs. Italië is met AS Roma, Lazio en Juventus prominent aanwezig, dit in tegenstelling tot Spanje dat (nog) geen beursgenoteerde voetbalclubs kent. De lijst wordt gecompleteerd met Olympique Lyonnais (Frankrijk), Borussia Dortmund (Duitsland) en AIK (Zweden).

Beleggen in Nederlandse voetbalaandelen

In Nederland is het fenomeen van de beursgenoteerde voetbalclub nooit echt van de grond gekomen. Alleen wist Ajax tot dusver de stap naar de beurs te maken en haalde in 1998 liefst 53 miljoen euro op in ruil voor 27 procent van de aandelen.

Toen was Ajax nog zeer gewild, niet verwonderlijk want in de drie jaar voor de beursgang was Ajax tweemaal kampioen geworden en stond tweemaal in de finale van de Champions League.