VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Mediterane mogelijkheden met obligaties

Kiezen voor veiligheid in staatsobligaties betekent tegenwoordig gegarandeerd verlies van koopkracht. Voor rendementen moeten beleggers winkelen rond de Middellandse Zee. Wat zijn de mogelijkheden?

Staatsobligaties: dat was lange tijd kiezen voor veiligheid. Tot de zomer van 2008 maakte het daarbij niet zoveel uit of er gekozen werd voor Duitse of Spaanse leningen. Het rendement ontliep elkaar niet zoveel en beleggers zagen in beide gevallen hun geld terug.

De krediet- en eurocrisis hebben die situatie ingrijpend veranderd. Wanneer we de rentes op staatsobligaties van Noord- en Zuid-Europese landen over de afgelopen jaren in een grafiek bijeenbrengen, eindigen we met een opengesperde krokodillenbek.

Renteniveaus van landen als Duitsland en Nederland zijn gezakt naar historische dieptepunten en daarmee ook de effectieve rendementen ofwel couponrendement en koersresultaat bij aflossing.

Kort voor de jaarwisseling was het rendement op een Nederlandse staatslening met een resterende looptijd van tien jaar nog maar 1,48 procent. Na kosten, belasting en inflatie blijft daar minder dan niets van over.

Kiezen voor veiligheid is tegenwoordig kiezen voor gegarandeerd verlies van toekomstige koopkracht. Dan is er nog het risico op tussentijdse koersverliezen. Als de rente onverhoopt stijgt, dalen de koersen van obligaties.

Een groot deel van de goede prestaties in de afgelopen jaren van staatsobligaties kwam juist voort uit de daling van de rente. Maar de kans lijkt met de huidige lage rentestanden juist groter dat de rente omhoog gaat in plaats van omlaag.

Positieve koersrendementen kunnen beleggers dus wel vergeten en ze zullen eerder rekening moeten houden met tussentijdse koersverliezen.

 

 
Mediterraans rendement
Dat maakt het verleidelijk om te kiezen voor obligaties uit Zuid-Europa, waar rentes van afgelopen jaar opliepen tot boven zeven procent.

Beleggers nemen dan wel het risico dat ze niet ongeschonden uit de strijd zullen komen wanneer de financiële problemen daar escaleren.

Toch kan toevoeging aan de portefeuille van staatsobligaties uit de periferie van Europa nuttig zijn.

Behalve het hogere rendement spelen hier ook risico-overwegingen.

Als de rust op de financiële markten verder terugkeert, zal dat de rentes van landen als Duitsland en Nederland opdrijven.

Als dan de rentes van perifere landen dalen, verzacht dit de pijn.



Vijf fondsen
Beleggers die besluiten de veilige havens achter zich te laten en te gaan voor een hoger rendement in Zuid- Europa, beleggen het eenvoudigst via beleggingsfondsen (of trackers).

 
Wij maakten een selectie van aantrekkelijke fondsen op basis van objectieve criteria uit de bijna vijfduizend beleggingsfondsen die de VEB volgt. Vijf fondsen komen dan boven drijven, vier van de vijf beleggingsfondsen zijn trackers, één van iShares en drie van Lyxor.

Groot voordeel van deze producten zijn de lage kosten, 20 basispunten voor iShares en 17 basispunten voor Lyxor. Voor een obligatiefonds is dat geen onprettige bijkomstigheid. Het actief beheerde fonds van DWS rekent aanzienlijk meer, maar met 0,69 procent zeker niet de hoofdprijs vergeleken met de concurrentie.

Daarvoor krijgt de belegger een fonds dat duidelijke keuzes durft te maken. DWS Invest Euro Bonds (Short) investeert circa een derde van de portefeuille in kernlanden en de rest in landen uit de periferie, vooral Italië en Spanje, maar ook Ierland.

De fondsbeheerders zijn dan ook overtuigd dat juist in deze landen de kansen liggen voor de nabije toekomst. Vooral over Spanje worden de vooruitzichten rooskleurig ingeschat, bijna 40 procent van de portefeuille wordt daar belegd.

De nadruk van het DWS-fonds op Spanje is opvallend, de vier trackers beleggen doorgaans juist meer in Italië. Dat is geen bewuste keuze, maar puur ingegeven door het feit dat de onderliggende index die de trackers volgen zo is samengesteld.

Die samenstelling is voornamelijk gebaseerd op de omvang van uitstaande schulden van een land en Italië heeft meer schulden dan Spanje.

Hierdoor voert bij de trackers iShares en Lyxor Italië vooral de boventoon, maar per saldo wordt ook hier ruim de helft van de portefeuille in de zuidelijke landen belegd.

Kortlopende obligaties voeren boventoon
De meeste fondsen beleggen in kortlopende obligaties. DWS, iShares en Lyxor (1-3Y) beleggen in obligaties met een looptijd tot drie jaar. Alleen de Lyxor-tracker (7-10Y) biedt een belegging aan in langlopend overheidspapier.

Het fonds biedt een hoger effectief rendement, maar kent door de langere looptijd ook meer risico’s. Het laatste fonds, Lyxor (3-5Y), beweegt zich qua loop looptijd, effectief rendement en risico tussen de eerder genoemde fondsen.

Kiezen
Het effectieve rendement op kortlopend papier is lager dan bij langer lopende obligaties. Dat kan een reden zijn om af te zien van de drie fondsen die daarop de nadruk leggen. Maar daar staat het voordeel tegenover dat wanneer de rente stijgt kortlopende obligaties niet zo hard in koers dalen.

Onze selectie
Onder de duizenden fondsen in de bevinden zich 246 obligatiefondsen die (hoofdzakelijk) in Europese staatsleningen beleggen.

Wij selecteerden fondsen, waarvan de portefeuille voor minimaal de helft uit obligaties van met name Italië en Spanje bestaat.

Ook moeten fondsen een goed inzicht geven in de portefeuille. Opvallend genoeg voldoen veel fondsenaanbieders niet aan dit criterium.

Verdere selectie werd gedaan op basis van de balans tussen risico en rendement, en vooral kosten die het fonds in rekening brengt.