VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Waarom beursbelofte Van Gansewinkel toch niet naar het Damrak kwam

Beleggers hopen op nieuwe aanwas op de beurs door terugkomst van bedrijven die eerder vertrokken zijn. In het geval van beoogd herintreder Van Gansewinkel bleek dat ijdele hoop.

Cees Vermaas houdt de moed erin. Er zitten voldoende verse beursintroducties in de pijplijn, zo stelt de topman van de Amsterdamse beurs met de regelmaat van de klok.

Ondertussen blijft de draaideur op het Damrak voornamelijk naar buiten openslaan vanwege vertrekkende fondsen.

Een nieuwe opleving van de beurs zal moeten komen van de tientallen bedrijven die tussen 2004 en 2007 zijn overgenomen door durfkapitalisten, ook wel private equity fondsen.

Normaal gesproken verkopen private equity fondsen opgekochte bedrijven weer na een jaar of zeven.
De eerste repatriant was Ziggo, dat in 2012 naar de beurs werd gebracht door investeerders Cinven en Warburg Pincus. Voorlopig lijkt het daarbij te blijven.

En dat is opvallend want de strategie van durfinvesteerders was toch duidelijk: haal een bedrijf van de beurs, snij overtollige onderdelen en activiteiten eruit en breng het weer terug, waarbij een grote zak geld ligt te wachten voor de initiatiefnemer van deze U-route.

Waarom blijkt de praktijk nu anders? Een paar oorzaken aan de hand van de gebeurtenissen rond één van die beursbeloften: afvalverwerker Van Gansewinkel.

Minder afval
Het plan van durfinvesteerders KKR en CVC was vrij eenvoudig. De durfkapitalisten kochten in 2006 afvalverbrander AVR van de gemeente Rotterdam en een jaar later afvalinzamelaar Van Gansewinkel.

De combinatie met andere overnames, waaronder het Belgische onderdeel van de Franse afvalgroep Veolia, maakte Van Gansewinkel tot een grote speler in Europees vuilnis. Die massa zou een mooie terugkeer naar de beurs moeten garanderen.

Maar toen kwam de crisis. In 2007 op het moment dat de investeringsfondsen AVR en Van Gansewinkel voor bij elkaar 2,2 miljard euro kochten stond de afvalmarkt er anders voor.

Hoe zwakker de economie hoe minder afval we produceren met als gevolg verbrandingsovens sinds de kredietcrisis op halve kracht draaien.

Daar komt bij dat er überhaupt minder afval is, omdat bedrijven en consumenten steeds milieubewuster zijn. Dan is er ook nog overcapaciteit op de Nederlandse markt. Het is zelfs zo dat Nederlandse verbrandingsovens worden gebruikt om Brits afval te verwerken.

Torenhoge prijzen
De teruglopende omzetten wegen zwaar voor de eigenaren van het zelf gevormde afvalimperium. Zij betaalden eerder torenhoge prijzen voor de bedrijven.

Zo gaat het bedrijfsresultaat over 2011 van nog geen 250 miljoen euro ruim 6 keer in de nettoschuld van 1,6 miljard euro. Ter vergelijking: bij beursfondsen op het Damrak beginnen aandeelhouders al zenuwachtig te worden als de ratio op 3 ligt.

Tel daarbij op het volatiele klimaat en meteen wordt duidelijk waarom een beursgang al snel uit het zicht raakte.

In stukken
Het doel bleef om de afvalcombinatie als geheel te verkopen. In oktober vorig jaar liet topman Cees van Gent nog optekenen in Het Financieele Dagblad dat hij een opsplitsing niet zag zitten.

Daar kwam van Gent deze maand op terug. Toen maakte de Chinese miljardair Li Kashing bekend afvalverbrander AVR te kopen.

Kashing, de rijkste man van Azië, lijkt door de cyclus heen te kijken en laat weten dat AVR een `aantrekkelijke lange termijn investering is`. Dat vond de investeerder eerder van de Kruidvat, waar hij al eigenaar van is.

De hoge schulden en de teruglopende inkomsten zal Li Kashing ook gezien hebben. De Chinees betaalt een bedrag van bijna één miljard euro voor AVR, terwijl CVC en KKR in 2006 1,4 miljard euro neerlegden. Hoewel de onderneming in de laatste 6 jaar wat is veranderd, moet dit een teleurstellend resultaat zijn voor de durfkapitalisten.

Aangezien met de verkoop van AVR iets minder dan de helft van de winst wegloopt (43 procent), blijft het concern na realisatie van de transactie kampen met een hoge schuldenlast ten opzichte van de inkomsten.

In de gouden jaren gingen private equity fondsen uit van een rendement op het ingelegd kapitaal van tussen de 15 en 20 procent. De investering in Van Gansewinkel en AVR komt niet in de buurt van dit rendement.

Meer in de pijplijn
Te veel betalen voor een bedrijf staat een vet rendement in de weg. Dit lijkt het probleem van veel private equity fondsen die tussen 2004 en 2007 ondernemingen opkochten.

De Britse durfkapitalist Lion Capital, onder andere eigenaar van het drankje Orangina, betaalde midden 2007 ruim 1,1 miljard euro voor de Hema warenhuizen.

Hoewel de Hema operationeel aardig draait, liep een onderzoek naar de mogelijkheid om het concern te verkopen eind 2010 op niets uit. Naar verluidt vonden de mogelijke kopers, waaronder Ahold en Wehkamp, de vraagprijs te hoog.

Het lijkt er op dat private equity fondsen hun investeringshorizon opschroeven als de markt tegenzit om bedrijven te verkopen. Cees Vermaas moet nog even geduld hebben.