VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

23 maart, 13:06

Wat hebben bouwer Bam, autofabrikant Peugeot en bierbrouwer AB InBev met elkaar gemeen? Bij die bedrijven stond het verbeteren van het zogenaamde werkkapitaal hoog op het prioriteitenlijstje. 

Door rekeningen van klanten sneller te innen, steeds minder voorraden aan te houden en – vooral – eigen leveranciers zo laat mogelijk te betalen zit zo weinig mogelijk cash op slot in het werkkapitaal. 

Bij de drie is zelfs sprake van negatief werkkapitaal. De openstaande rekening bij leveranciers bij AB Inbev, Bam en Peugeot is hoger dan de som van de voorraden en de debiteurenpositie. Het voordeel van negatief werkkapitaal is dat klanten en toeleveranciers het bedrijf – tegen nul procent rente – financieren. 

Bijzonder is dit niet (meer). Inmiddels opereert een kwart van de grootste beursfondsen in Europa en de VS met negatief werkkapitaal. Denk behalve aan de al genoemde bedrijven ook aan boekingssites, vliegmaatschappijen en cruisebedrijven. Als de klant een reis boekt staat de cash al op de rekening terwijl deze bedrijven de dienst nog moeten leveren. 

Boomerang slaat terug
Maar bij de eerste kwartaalcijfers zal de keerzijde van negatief werkkapitaal zichtbaar worden. Als de vraag terugvalt, kantelt het gunstige effect om omdat kortetermijnverplichtingen opeens niet verder naar de toekomst kunnen worden geduwd. 

De voorfinanciering van klanten en leveranciers valt weg en er lekt juist cash weg omdat eerdere bestellingen van leveranciers betaald moeten worden en diensten moeten worden geleverd. Daar komt bij dat voorraden oplopen en in problemen verkerende klanten steeds meer moeite zullen hebben met tijdig betalen. 

Het gevolg: de kas stoomt ineens leeg. Het is de primaire reden dat veel beursfondsen een beroep deden op hun banken de afgelopen week. Zo tapte AB InBev onlangs haar volledige kredietfaciliteit van 9 miljard dollar leeg. “Het is ons beleid om op ieder moment genoeg cash bij de hand te hebben om aan onze liquiditeitsbehoeftes voor de komende 12 maanden te voldoen, vooral in volatiele tijden”, aldus een woordvoerder. 

Bij extreme vraaguitval, zoals in luchtvaartmaatschappijen, zal de cashdreun onvermijdelijk tot faillissementen leiden. Tenzij hulp van buitenaf komt. 

Optimalisatie = risico
Nog niet zo heel lang geleden was de bank huiverig om geld te lenen aan bedrijven met negatief werkkapitaal. Bij een faillissement is er immers nul onderpand: de claim van toeleveranciers is groter dan de debiteurenpositie en de waarde van de voorraden. 

Maar in een wereld waar steeds meer ideeën en minder fabrieken en voorraden op de balans staan hebben bankiers kredietafspraken langzaam aangepast. In plaats van voorraden als onderpand te eisen bepaalt nu de verdiencapaciteit of een bedrijf een lening krijgt.  

Hoe negatiever het werkkapitaal hoe meer een beursfonds dus kon lenen. Maar als de vraag uitvalt, wordt de prijs van “geoptimaliseerd werkkapitaal” betaald. Op het slechtst denkbare moment.