VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Nadat schadeverzekeraars in 2020 nog hun beste jaar ooit hadden, zitten bedrijven als Allstate, AIG en Travelers sinds vorig jaar in zwaar weer. De normaal zo defensieve en stabiele aandelen hebben te maken met veel onzekerheid, als gevolg van de hoge inflatie, klimaatverandering en taaie regelgeving.

In wezen is het bestaan van schadeverzekeraars niet zo ingewikkeld. Zij schatten de risico's en kosten van schade bij hun polishouders in, en bepalen aan de hand daarvan de premies. Hoe meer gegevens de verzekeraar door de jaren heen verzamelt, hoe beter deze wordt in het inschatten van de komende kosten. Daardoor staat de verzekeringsbranche voor beleggers te boek als een voorspelbare en betrouwbare sector, die als defensief element figureert in veel beleggingsportefeuilles. 

De stabiliteit is de afgelopen jaren echter volledig verdwenen. Dat is te zien in de prestaties van de belangrijkste verzekeringsmaatschappijen. Van de vijf grootste beursgenoteerde verzekeraars van huizen en voertuigen, Progressive, Allstate, AIG, Travelers en Chubb – opgeteld goed voor een marktwaarde van 290 miljard dollar – staan er op het moment van schrijven vier op een lagere beurskoers dan bij de jaarwisseling. Alleen Progressive Corp staat in de plus. 

De sector heeft te maken met een paar plagen die de verzekeringsmaatschappijen tegelijk raken, en zich niet makkelijk laten oplossen. De hoge inflatie is daarvan een van de belangrijkste. Het herstellen van beschadigde huizen en auto’s werd de afgelopen jaren prijziger. Eerst werden goederen zoals auto-onderdelen, hout en dakdelen duurder, daarna werd het personeel dat de reparaties uitvoert schaars. Dat raakt de winsten van de verzekeringsmaatschappijen. 

Autoschade 
En dat terwijl 2020 nog het beste jaar ooit voor autoverzekeringen was. Het uitbreken van de coronapandemie zorgde voor veel minder reiskilometers, en daarmee ook voor veel minder brokken. Verzekeraars verlaagden daarop hun tarieven; sommige verzekeraars gaven zelfs premiegelden terug aan hun polishouders, om ervoor te zorgen dat zij niet zouden overstappen naar een concurrent.  

Twee jaar later is de situatie compleet omgekeerd: automobilisten rijden weer bijna evenveel als voor de pandemie. Het aantal schadeclaims is daarmee ook weer op het oude niveau, terwijl verzekeraars de premies net hadden verlaagd. “Van de ene op de andere dag schoten de winstmarges van zeer positief naar zeer negatief”, zegt analist John Esterov, die de verzekeringssector al tien jaar volgt voor CreditSights. “En dus is de vraag: hoe snel kunnen maatschappijen de premies weer verhogen?” 

Niet snel genoeg, zo lijkt het. Hoewel de premies voor autoverzekeringen in de Verenigde Staten tussen januari 2022 en september 2023 met 29 procent stegen, maken maatschappijen er nog altijd maar nauwelijks winst op. Ook nu de inflatie wat lijkt te temperen, speelt mee dat maatschappijen bij steeds meer schadegevallen te maken krijgen met advocaten die zich specialiseren in het voeren van juridische procedures rond aanrijdingen met letsel. Zij zorgen ervoor dat verzekeraars per schadegeval meer geld kwijt zijn. 

Windhozen en hagelbuien 
Waar de autoverzekeringen vooral last ondervinden van de hoge inflatie en fanatieke advocaten, zijn de problemen bij verzekeringen die schade aan woningen en andere gebouwen moeten dekken breder, en ook moeilijker te voorspellen. 

Herverzekeraar Swiss Re schatte dat er wereldwijd voor zo'n 50 miljard dollar aan verzekerde schade is ontstaan uit natuurrampen in de eerste helft van dit jaar. Dat is veel meer dan normaal. De afgelopen tien jaar bedroeg de verzekerde schade in de eerste zes maanden van het jaar gemiddeld 32 miljard dollar. Schades in de Verenigde Staten waren goed voor het overgrote deel daarvan, zo becijferde het consultancybedrijf Aon: circa 40 miljard dollar. 

De Amerikaanse schade in de eerste jaarhelft was niet zozeer het gevolg van grote orkanen die in één keer voor tientallen miljarden aan schade zorgen, maar was vooral te wijten aan plaatselijk noodweer. Veel vaker dan in andere jaren zorgden lokale windhozen en hagelbuien voor een grote hoeveelheid schade in relatief kleine gebieden. CreditSights-analist Esterov: “Tijdens het tweede kwartaal lagen de verliezen als gevolg van noodweer bijna op recordniveau, terwijl er geen enkele echt grote natuurramp plaatsvond.” 

Te klein voor een ramp 
Omdat het lokale noodweer te kleinschalig was om het volgens de definities van de herverzekeraars als ramp te boekstaven, draaien de schadeverzekeraars volledig zelf op voor de verliezen, wat de winsten nog eens verder drukt. Die trend wordt dan weer versterkt doordat de herverzekeraars (die het risico op grote schadeposten dekken voor verzekeraars) meer marktmacht hebben gekregen.  

Kredietbeoordelaar Moody’s observeerde afgelopen januari al dat deze partijen – zoals Lloyds, Munich Re en het al eerder genoemde Swiss Re – hun premies stevig verhoogden. Zij doen dat in reactie op de toegenomen politieke onrust in Europa en Azië en de toename van het aantal natuurrampen. Als gevolg van de grotere onzekerheid en de verliezen die zij in de afgelopen jaren boekten, beperkten de herverzekeraars in onderhandelingen met verzekeringsmaatschappijen ook de definities die bepalen voor welke gebeurtenissen zij schade moeten uitbetalen. “De verliezen in de eerste maanden van het jaar suggereren dat er een nieuw evenwicht is ontstaan, waarbij de lasten van catastrofes van herverzekeraars naar de verzekeraars zijn verschoven”, concludeerde expert Joe Monaghan van Aon in juli in een rapport over de sector. Verzekeraars betalen daardoor nu meer geld voor minder dekking. 

‘Echte’ natuurrampen 
Als er wel grote natuurrampen gebeuren, lijken die ook heftiger te zijn dan in andere jaren. Volgens meteorologen zorgen de hogere temperaturen in het zeewater ervoor dat de orkaan Idalia, die eind augustus aan land kwam in Florida, meer kracht kon ontwikkelen. In Californië woedden de afgelopen jaren meer en hevigere bosbranden dan voorheen, volgens experts van ruimtevaartorganisatie NASA het gevolg van grotere droogte. Ten noorden van New York vonden in het afgelopen jaar meerdere grote overstromingen plaats als gevolg van lokaal hevige regenval. 

De gevolgen van de uitzonderlijk grote hoeveelheid schade aan huizen zijn duidelijk terug te zien in de resultaten die de beursgenoteerde verzekeraars boeken. Allstate, de op drie na grootste schadeverzekeraar in de Verenigde Staten, boekte vijf achtereenvolgende kwartalen verlies. Op het verzekeren van koopwoningen meldde dat bedrijf in het eerste halfjaar van 2023 een combined ratio van 132,3 procent. Dat betekent dat de hoge claims en operationele kosten ervoor zorgden dat Allstate op iedere dollar aan premie die klanten betalen, 32 dollarcent verlies maakte.  

Dalende marges 
De verliezen als gevolg van schades uit natuurgeweld waren bij de maatschappij in de eerste helft van 2023 al hoger dan in het hele voorgaande jaar. Allstate kreeg direct ook afwaarderingen te verwerken van de kredietbeoordelaars S&P en Fitch, die niet verwachten dat het bedrijf er snel weer bovenop is. Ook beleggers in verzekeraars Travelers en Hartford kunnen pas in 2025 weer op gezonde marges rekenen, zo is de concensusverwachting van analisten. 

Hogere premies 
Bij Progressive leken de problemen lange tijd vergelijkbaar met die van Allstate, maar twee opeenvolgende periodes met goede resultaten zorgden voor groot hernieuwd optimisme onder beleggers. Progressive was een van de eerste verzekeraars die besloot de premies op autoverzekeringen weer te verhogen, en dat betaalt zich uit: sinds het begin van het jaar staat het aandeel op een plus van 19 procent, ten opzichte van juli gaat het zelfs om een plus van 35 procent. 

Dat de problemen bij de verzekeraars in de Verenigde Staten groter zijn dan in Europa, heeft deels te maken met de manier waarop de Amerikaanse markt is ingericht. In een goed functionerende verzekeringsmarkt kunnen bedrijven relatief makkelijk inspelen op de hogere kosten voor herstel en de toegenomen risico’s op schade. Die combinatie van factoren betekent in principe immers dat een hogere premie noodzakelijk is.  

Wetgeving 
In de Verenigde Staten is dat echter niet zo makkelijk. In verschillende staten hebben verzekeraars wegens een grote politieke bemoeienis met de sector niet de vrijheid zelf de hoogte van hun premies te bepalen. Zo mag de premie voor een opstalverzekering in het 39 miljoen inwoners tellende Californië met maximaal 7 procent per jaar stijgen, vertelt Esterov. “Als verzekeraars de premie meer willen verhogen dan dat, moet er eerst een hoorzitting worden gehouden. Dat is een zeer onzeker en kostbaar proces, dat ook nog eens voor veel negatieve publiciteit kan zorgen.” Verzekeraars beginnen er daarom liever niet aan, maar kunnen het momenteel niet bolwerken als de premieverhogingen die zij doorvoeren minder zijn dan 7 procent. 

Onder meer State Farm, Allstate en het Geico van Warren Buffetts Berkshire Hathaway verlieten de westelijke staat daarom al, of schroefden hun dienstverlening flink terug. Voor veel huishoudens is het daardoor nu moeilijk aan een verzekering te komen en moet de staat inspringen: bij de door de staat gesteunde maatschappij voor onverzekerbaren is het aantal nieuwe polissen in de afgelopen vijf jaar met 240 procent gestegen. 

Een andere staat waarin deze dynamiek speelt, is Florida. De gemiddelde opstalverzekering kost na een paar jaren van rappe stijgingen 6.000 dollar per jaar, volgens cijfers van belangenvereniging Insurance Information Institution. Het gemiddelde Amerikaanse huishouden betaalt een premie van zo’n 1.700 dollar.  

Toch staan verzekeringsmaatschappijen niet te springen om in Florida verzekeringen aan te bieden. Dat ligt niet alleen aan de grote risico’s op orkanen in de laaggelegen staat. Ook de wetgeving in Florida speelt een rol. Volgens de Insurance Information Institution is het voor advocaten in Florida te aantrekkelijk agressief te procederen, om daarmee zo veel mogelijk geld aan een schade te verdienen. Gouverneur Ron DeSantis voerde al wat maatregelen door die dit moeten beperken, maar de vraag is vooralsnog of dat genoeg is. 

Verzekeraars vertrekken 
Het gevolg is dat Farmers Insurance, nationaal een van de grootste partijen, een aantal concurrenten volgde die zich al eerder terugtrokken uit de Sunshine State. Daardoor is nu een door de staat gesteunde verzekeraar, ooit opgezet om alleen onverzekerbare huishoudens te helpen, de grootste verzekeraar van de staat. Het bedrijf stelde zelf al dat het aan de polissen niet genoeg geld verdient om de schade als gevolg van een seizoen met een of meerdere grote orkanen te vergoeden. 

Ook in andere staten die gezien hun inwonertal en economische omvang belangrijke inkomstenbronnen zijn voor verzekeraars, zoals Texas, Georgia en Colorado, lopen huizenbezitters tegen dat probleem aan. In Louisiana, waar de orkaan Katrina in 2005 al voor het schadelijkste noodweer in de Amerikaanse geschiedenis zorgde, subsidieert de staat de overgebleven huizenverzekeraars om ervoor te zorgen dat zij niet ook vertrekken. 

Verzekeringsmaatschappijen verdienen hun geld door meer premie-inkomsten binnen te halen dan dat er geld naar het vergoeden van schades gaat, maar zijn tegelijk ook grote beleggers. Ze hebben een grote zogenoemde float, oftewel het geld dat verzekeraars aanhouden tussen het ontvangen van een premie en het moeten uitbetalen bij een claim. Vooral bij bedrijven die ook levensverzekeringen op de balans hebben, wat voor verplichtingen zorgt in de verre toekomst, is deze float groot; zij houden dan ook grote beleggingsportefeuilles aan.  

Obligaties 
Niet alleen levensverzekeraars investeren veel kapitaal, dat doen ook partijen die meer op schadeverzekeringen gericht zijn. Bij die beleggingen geldt in zekere zin dezelfde dynamiek als bij de opbrengsten uit schadeverzekeringen: in 2020 en 2021 waren er grote winsten, daarna werden de prestaties moeizamer. Investeringen in kantoorvastgoed, zoals bijvoorbeeld MetLife veel deed, leveren met de dalende bezettingsgraad ook veel minder op. Ook houden verzekeraars grote obligatieportefeuilles aan, die door de rappe rentestijgingen veel minder waard zijn geworden. Bij enkele middelgrote Amerikaanse banken betekende dat de ondergang toen klanten massaal hun geld weghaalden, maar dat risico is er bij verzekeraars nauwelijks. Zij zullen dan ook minder snel de noodzaak hebben om de papieren verliezen die zij op vastrentende waarden maken daadwerkelijk te realiseren. 

Dat maakt ze aantrekkelijk voor private equity-investeerders, zo blijkt de afgelopen jaren. Onder meer Apollo, KKR en Brookfield kochten verzekeringsmaatschappijen om die stabiele balansen te gebruiken als goedkope bron van kapitaal voor investeringen. In zekere zin volgen zij daarmee Warren Buffetts investeringstactiek. Al in 1967 kocht zijn Berkshire Hathaway een verzekeraar. Tegenwoordig heeft het bedrijf met autoverzekeraar Geico, Berkshire Hathaway Reinsurance Group (onder meer General Re) en Berkshire Hathaway Primary Group (met onder meer de in 2022 aangekochte schadeverzekeraar Alleghany) drie grote verzekeringsmaatschappijen in zijn portefeuille. 

Auteur: Lennart Zandbergen. Dit artikel verscheen eerder in Effect 11 2023. 


U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap