VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Jaar van de waarheid

Het lopende jaar is voor Océ cruciaal, zo bleek duidelijk uit de uitgebreide presentatie van bestuursvoorzitter Rokus van Iperen voor de 105 aanwezige aandeelhouders die 53% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigden. Océ wordt overeind gehouden door haar divisie Wide Format Printing en het in 2005 overgenomen Imagistics. De noodlijdende divisie Digital Document Systems (DDS), goed voor 70 procent van de omzet, draagt niet wezenlijk bij aan de resultaten. Om daar verandering in te brengen wil Océ onder andere de strategie van Imagistics ook buiten de Verenigde Staten invoeren. Deze strategie houdt in de verkoop van producten van andere producenten onder het label van Océ. De marges daarop zouden interessant zijn. Om de producten van derden te kunnen verkopen moet Océ wel eerst zijn verkooporganisatie uitbreiden. Als deze strategie meer omzet creëert, wordt de onderbezetting van de serviceafdelingen automatisch opgelost.

Ook overheveling van het grootste deel van de productie uit Venlo naar China draagt bij aan de verbetering van de marges. In Venlo zal op termijn slechts 20 procent van de oorspronkelijke productie overblijven en werkgelegenheid bieden voor 150 werknemers. Op het gebied van collectieve inkopen van niet aan productie gerelateerde diensten, zoals logistiek en verzekeringen, denkt men in 2008 45 miljoen te kunnen besparen. Ook verwacht men in 2008 8 procent van de omzet te besparen op ingekochte productieonderdelen.

Afgelopen jaar werd nog voor 162 miljoen euro geïnvesteerd in de noodlijdende divisie DDS. De VEB vroeg zich af of hier sprake was van water naar de Maas dragen. Dit was niet het geval. De uitgaven waren gebaseerd op Océ’s rentabiliteitseisen. Ook was er nog voor 47 miljoen geactiveerd aan immateriële activa. Volgens de VEB leek hier sprake van creatief boekhouden, aangezien zonder activering het nettoresultaat te verwaarlozen zou zijn geweest. President-commissaris Brentjens ontkende dit ten stelligste.

Op het gebied van de corporate governance werden de nodige vragen gesteld. In de referentiegroep van het aandelenplan voor het bestuur zitten bedrijven die in een totaal andere bedrijfstak actief zijn, en de prestatiecriteria zijn voor de aandeelhouders niet te controleren. De weliswaar de laagst mogelijke kortetermijnbonus van 20 procent zag de VEB meer als een geste van goede wil, aangezien het bedrijf al jarenlang ondermaats presteert. Océ werd verzocht zijn corporate governance meer in lijn met de code-Tabaksblat te brengen.

Van de beschikbare winst wordt momenteel meer dan 90 procent uitgekeerd. Bij een solvabiliteit van slechts 28 procent is de vraag of dat uitkeringsniveau de komende jaren te handhaven is. Volgens Océ is de solvabiliteit voldoende en is er geen noodzaak om op een lager uitkeringsniveau over te stappen. Voor de komende jaren heeft Océ zeer ambitieuze doelstellingen. Buiten de verwachte voordelen van de introductie van de Imagistics-strategie en de transfer van productie naar China zouden alle andere targets de komende twee jaar liefst 300 à 400 miljoen euro moeten opbrengen. Een aandeelhouder stelde de vraag of Océ voor een eventuele fusie open zou staan als het bedrijf die doelstellingen niet haalt. Hierop antwoordde de directie bevestigend.