VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Geen discussie, geen antwoorden

Royal Dutch Shell is erin geslaagd het recordjaar 2005 nipt te overtreffen met een winst van maar liefst 26,3 miljard dollar in 2006. Dankzij de inkoop van aandelen, nam de winst per aandeel met bijna 5 procent toe. In een door chairman Jorma Ollila (te) strak geleide vergadering probeerde de VEB tevergeefs een debat op gang te brengen over de interpretatie van deze megawinsten.

De bewering van Shell dat de energiemarkt steeds meer gebukt gaat onder zware concurrentie, overtuigde absoluut niet. Alsof olieconcerns met minimale marges moeten werken of zelfs aan de rand van de afgrond staan! Dankzij de huidige hoge olieprijs, maken alle grote oliemaatschappijen vele miljarden winst per kwartaal. De VEB drong erop aan om de prestaties van Shell openlijk te vergelijken met die van ExxonMobile, Total, BP en Chevron. Een overzicht van bijvoorbeeld de ontwikkeling van de beurskoers en van de winst per aandeel over de laatste vijf jaar, afgezet tegen die van de wereldwijde concurrenten, zou niet misstaan in het jaarverslag van Shell. Dan is een gefundeerd oordeel te vellen over de prestaties van het bestuur en de daaraan uitgekeerde bonussen.

Een belangrijk kengetal mag in zo’n overzicht zeker niet ontbreken, namelijk het vervangingspercentage – de verhouding tussen nieuw gevonden reserves en opgepompte olie/gas – over een reeks van jaren. In 2006 was de vervangingsratio 150 procent, zodat Shell eindelijk meer aan de olie- en gasreserves wist toe te voegen dan werd verbruikt. Cfo Peter Voser beweerde dat Shell de vervangingsratio niet in het jaarverslag mocht publiceren, maar dat alle detailcijfers terug te vinden zijn, zodat beleggers deze ratio makkelijk zelf kunnen berekenen. Na het reserveschandaal heeft het vinden van nieuwe olie- en gasvelden topprioriteit bij Shell. Van het investeringsbudget van 22 tot 23 miljard dollar in 2007, gaat maar liefst 80 procent richting upstreamprojecten.

Op het gebied van beloningen wees de VEB opnieuw op het belang van het vergelijken van de prestaties van Shell met die van de concurrentie, terwijl de bonus daarmee voor slechts een kwart rekening houdt. Ook werd gesteld dat het belonings-systeem niet transparant is, gezien de geheime criteria. Het antwoord van scheidend non-executive director Loudon voegde geen enkele waarde toe. Veel beleggers uitten overigens hun ontevredenheid over het dividendbeleid – het dividendr-endement is rond 4 procent – en wilden liever meer dividend in plaats van de inkoop van aandelen.
Topman Rijkman Groenink van ABN Amro had zich teruggetrokken voor de benoeming tot non-executive director (commissaris). Minder begrijpelijk was dat Ollila daarover geen discussie duldde. De VEB vroeg zich af waarom Shell een kandidaat naar voren had geschoven, die niet bekend stond om het succesvol creëren van aandeelhouderswaarde.

Een onderneming als Shell moet toch in staat zijn de beste bankiers ter wereld binnen de board te halen? Ollila en bestuursvoorzitter Jeroen van der Veer waren beslist niet ‘amused’, maar een dialoog bleef opnieuw uit. <FONT size=2>In de vergadering werd opmerkelijk veel ruimte gegeven aan allerlei belangengroeperingen, terwijl een serieus debat met aandeelhouders telkens in de kiem werd gesmoord. Een onderneming als Shell onwaardig.</FONT>