Na jaren van verliezen, is de situatie bij Simac nu stabiel. Het bedrijf denkt in 2004 ongeveer net zo te presteren als in 2003. De koers is alweer opgelopen van 0,50 euro op het dieptepunt van eind 2002 naar 2,10 euro nu. Maar voor gewone aandeelhouders zitten risico’s in het nog zwakke eigen vermogen en de macht van de grootaandeelhouder.
Het eigen vermogen bestaat geheel uit de cumulatief preferente aandelen die eind 2002 zijn uitgegeven. Ze hebben een statutair verplicht dividend van zes procent en ze zijn tot eind 2007 converteerbaar in gewone aandelen. Vanaf volgend jaar mogen deze cumprefs niet meer als eigen vermogen op de balans staan. Volgens de nieuwe IFRS-regels moeten ze als ‘schuld’ worden geboekt omdat er een vaste vergoeding op moet worden betaald. Aan de aandeelhoudersvergadering werd daarom voorgesteld om in de statuten het vaste dividend te schrappen en op te nemen dat de aandeelhoudersvergadering jaarlijks het dividendpercentage zal vaststellen. Dan zouden ze weer wèl als eigen vermogen mogen blijven meetellen.
De VEB heeft tegen dit voorstel gestemd omdat de cumprefs allemaal in bezit zijn van M.J. van Schagen, oprichter en met ruim zeventig procent grootaandeelhouder van de onderneming. De cumprefs alleen al geven hem de meerderheid van de stemmen in de vergadering. Door de wijziging van de statuten kan hij nu rechtsgeldig bijvoorbeeld stemmen voor een hoger dividend op de cumprefs dan de zes procent die ze nu opleveren. Dit zou nadelig zijn voor de gewone aandeelhouders. Informeel heeft het bestuur laten weten dat de grootaandeelhouder zoiets nooit zou doen. Het bestuur verwacht de cumprefs te zijner tijd terug te kunnen kopen, als een winststijging dat mogelijk zou maken.
De gewone aandeelhouder kan alleen maar afwachten. De oprichter heeft in 1991 de leiding overgedragen aan zijn zoon E. van Schagen, zodanig dat zij ieder ook nog eens 250 prioriteitsaandelen bezitten. Hiermee kunnen zij vrijwel alles in de onderneming zelf uitmaken. Zelfs de mogelijkheden van effectieve ‘checks’ door de raad van commissarissen zijn daardoor beperkt. De raad van commissarissen is overigens wel competent en naar behoren samengesteld.
Wat kan de gewone aandeelhouder verwachten? De eerste jaren zal er geen geld zijn voor dividend. Wellicht in 2007 zal de Dertiende Europese richtlijn van kracht kunnen worden, die een grootaandeelhouder kan verplichten om een bod te doen op alle resterende aandelen. Zullen de cumprefs dan al zijn ingekocht? Niet, indien de prestaties op het niveau van 2003 en 2004 zijn gebleven, want dan is daar geen geld voor. Verbeteren de prestaties wèl sterk, dan wordt conversie het aantrekkelijkste alternatief voor de grootaandeelhouder. Ook bij een verplicht bod is dat zo, want conversie verlaagt het eigen vermogen per aandeel, en dan wordt zo’n bod een stuk goedkoper. Reële risico’s dus.
De VEB heeft tegen dit voorstel gestemd omdat de cumprefs allemaal in bezit zijn van M.J. van Schagen, oprichter en met ruim zeventig procent grootaandeelhouder van de onderneming. De cumprefs alleen al geven hem de meerderheid van de stemmen in de vergadering. Door de wijziging van de statuten kan hij nu rechtsgeldig bijvoorbeeld stemmen voor een hoger dividend op de cumprefs dan de zes procent die ze nu opleveren. Dit zou nadelig zijn voor de gewone aandeelhouders. Informeel heeft het bestuur laten weten dat de grootaandeelhouder zoiets nooit zou doen. Het bestuur verwacht de cumprefs te zijner tijd terug te kunnen kopen, als een winststijging dat mogelijk zou maken.
De gewone aandeelhouder kan alleen maar afwachten. De oprichter heeft in 1991 de leiding overgedragen aan zijn zoon E. van Schagen, zodanig dat zij ieder ook nog eens 250 prioriteitsaandelen bezitten. Hiermee kunnen zij vrijwel alles in de onderneming zelf uitmaken. Zelfs de mogelijkheden van effectieve ‘checks’ door de raad van commissarissen zijn daardoor beperkt. De raad van commissarissen is overigens wel competent en naar behoren samengesteld.
Wat kan de gewone aandeelhouder verwachten? De eerste jaren zal er geen geld zijn voor dividend. Wellicht in 2007 zal de Dertiende Europese richtlijn van kracht kunnen worden, die een grootaandeelhouder kan verplichten om een bod te doen op alle resterende aandelen. Zullen de cumprefs dan al zijn ingekocht? Niet, indien de prestaties op het niveau van 2003 en 2004 zijn gebleven, want dan is daar geen geld voor. Verbeteren de prestaties wèl sterk, dan wordt conversie het aantrekkelijkste alternatief voor de grootaandeelhouder. Ook bij een verplicht bod is dat zo, want conversie verlaagt het eigen vermogen per aandeel, en dan wordt zo’n bod een stuk goedkoper. Reële risico’s dus.