VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Dwangakkoord

Aan AND International Publishers N.V., de elektronische uitgever van adressen, wegen en vluchtgegevens, is op 22 februari 2001 voorlopige surseance van betaling verleend. Deze surseance volgt al snel na de beursgang en de uitgifte van een converteerbare obligatielening in 1998. Het opgehaalde geld van in totaal 40 miljoen euro is met grote voortvarendheid genvesteerd in de ontwikkeling van de producten en de opbouw van een verkooporganisatie. De AND-groep bestond op 22 februari 2001 uit 31 vennootschappen die in 10 landen actief waren.


    

Te lang is de onderneming ervan uitgegaan dat de producten zichzelf wel zouden verkopen. Ook bij het keer op keer tegenvallen van de verkooprealisatie is te laat de kostenkraan dichtgedraaid. De burnrate bedroeg meer dan 1 miljoen euro per maand; erg veel voor deze kleine uitgever met een omzet van 25 miljoen euro. In 1998 en 1999 kon dit nog worden opgevangen door de activering van belastinglatenties en toekomstige omzet. In 2000 moest het tafelzilver eraan geloven, goedlopende dochters werden verkocht. Het zoeken van aansluiting bij een andere partij werd bemoeilijkt omdat de strategische herorintatie naar service-aanbieders via internet samenviel met de crises in de internetbranche. De genteresseerde partijen konden op de beurs geen geld ophalen voor overname van of investering in AND.



Om uit de surseance te komen, heeft de bewindvoerder, mr. J.G. Princen, in de afgelopen weken de onderneming geherstructureerd. Er mag alleen nog geld naar vennootschappen die zorgen voor het behoud van de waarde van de databases. Voor de andere vennootschappen is de kraan dichtgedraaid. Deze vennootschappen zijn of worden verkocht of gefailleerd. De burnrate is hierdoor teruggebracht tot 0,5 miljoen euro per maand.



Tijdens de buitengewone vergadering was de herfinanciering van de onderneming het belangrijkste onderwerp. De aandeelhouders werd gevraagd om in te stemmen met de wijziging van de conversievoorwaarden van de obligatielening. Als de aandeelhouders hiermee zouden instemmen en ook de obligatiehouders besluiten om tot conversie over te gaan, wil Roosland Beheer B.V. de noodzakelijke financile middelen ter beschikking stellen om de handelscrediteuren te betalen. In ruil hiervoor verkrijgt Roosland Beheer B.V. 10 procent van het aandelenbelang na afstempeling en conversie. Onduidelijk bleef of de voorfinanciering kon worden aangemerkt als storting op de aandelen.

    

De aandeelhouder had de keus tussen 4,4 procent van iets of 100 procent van niets. De obligatiehouder krijgt straks de keuze tussen 86,5 procent van iets of 100 procent van vrijwel niets. Op de vraag of dit niet een onredelijke behandeling van de aandeelhouders ten opzichte van de obligatiehouders is, volhardde Princen: Iets anders is niet mogelijk! Ook na herhaaldelijk aandringen van de VEB was er geen bereidheid tot verbetering van de positie van de aandeelhouders. De VEB heeft zich van stemming onthouden.



De hoop van de aandeelhouder op betere tijden en wellicht de afkeer van het realiseren van het boekverlies, moet de verklaring zijn voor het instemmen met dit dwangakkoord van de bewindvoerder. De aandeelhouder had beter het advies van Bartjens van Het Financieele Dagblad kunnen opvolgen om de aandelen in te ruilen tegen obligaties. Hiermee verkrijgen zij na afstempeling en conversie 17 keer meer aandelen dan door het inmiddels geaccepteerde voorstel van de bewindvoerder.