VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Een miljard voor aandeelhouders

ASML keert een deel van het overtollige kasgeld uit aan de aandeelhouders. Cfo Peter Wennink meldde dat een normale inkoop van eigen aandelen de onderneming 17,5 cent per euro dividendbelasting zou kosten. Om een uitkering belastingvrij te houden was een aantal kunstgrepen nodig, dat op de buitengewone aandeelhoudersvergadering bekrachtigd moest worden, wat uiteindelijk met overgrote meerderheid ook gebeurde. Een deel van de agioreserve wordt doorgesluisd naar het nominale kapitaal, om vervolgens de verhoogde nominale waarde weer te verlagen middels een contante uitkering van 2,04 euro per aandeel.

Om de beurskoers optisch gelijk te houden, wordt een omgekeerde aandelen-splitsing doorgevoerd, waarbij 9 oude aandelen worden omgezet in 8 nieuwe. Rekenkundig keren 9 oude aandelen 18,36 euro uit (9 maal 2,04 euro), de koers op het moment van de aankondiging van de constructie.

Ook na de uitkering van 960 miljoen euro, zal ASML zo’n anderhalf miljard euro aan contante middelen op de balans hebben, mede dankzij een recent afgesloten obligatielening van 600 miljoen euro. Wennink legde uit dat hiermee de financiële structuur van de onderneming werd verbeterd, aangezien de economische kosten van eigen vermogen hoger liggen dan die van vreemd vermogen; tegelijkertijd blijft ASML erg conservatief, dankzij de buffer van anderhalf miljard euro. Hij bevestigde dat één tot anderhalf miljard euro cash het gewenste niveau is, ter financiering van hoger werkkapitaal in upturns en strategische overnames. De gehanteerde methode van kapitaaluitkering zou eventueel kunnen worden herhaald in de toekomst, maximaal tot de fiscale agioreserve leeg is. De kosten van de procedure zelf zijn te verwaarlozen, volgens Wennink.

De VEB had geen problemen met de uitkering, maar vond het merkwaardig dat ASML in de jaarvergadering van enkele maanden eerder een diepgaande discussie over de bestemming van de grote hoeveelheid contante middelen uit de weg was gegaan. Het beleid hierover – aandeleninkoop of dividend, versus de benodigde cashbuffer – zou pas in de jaarvergadering van 2008 op de agenda komen. De VEB was verrast dat zo kort na deze uitspraken, een gedetailleerde uitwerking van een vrij ingewikkelde kapitaaluitkeringsconstructie aan de aandeelhouders werd voorgesteld. Wennink vond het niet relevant om in te gaan op de exacte tijdspanne waarin het beslissingsproces had plaatsgevonden, maar stelde dat ASML in ieder geval speculaties in de markt had willen vermijden, zeker zolang niet alles definitief was. Ook meende hij dat de intenties van ASML – grootschalige inkoop van aandelen – voor een goed verstaander wel duidelijk hadden kunnen zijn. De onderneming beloofde bij monde van president-commissaris Arthur van der Poel wel om de conceptnotulen van de jaarvergadering van eind maart 2007, die volgens de VEB vooral op het punt van dividendbeleid en besteding van overtollige contante middelen nogal summier waren, opnieuw te bekijken en te completeren.