De toelichting op 2006 van ceo Patrick Cescau was voor de ruim driehonderd aanwezigen een zoet verhaal, waarna hij de plannen voor 2007 presenteerde. De VEB reageerde dat de aandeelhouders na het mislukte plan ‘De weg naar groei’ vooral behoefte hebben aan prestaties. Unilever heeft onder Burgmans die weg naar groei nooit gevonden, zodat de beleggers het de laatste vijf jaar zonder waardevermeerdering van hun certificaten moesten doen. Gemeten naar totaal aandeelhoudersrendement (TSR), kwam Unilever op plaats dertien in een groep van twintig.
Detaillisten als Ahold die bijna 50 procent van de markt in handen heeft, schakelen steeds meer over van merkartikelen op huismerken. De VEB vroeg in hoeverre deze ontwikkeling een bedreiging is voor de A-merken van Unilever. Chairman Burgmans zei geen gevaar te zien in de opkomst van huismerken en vertrouwen te hebben in de A-merken. De grondstoffenprijzen zoals van olie, belangrijk voor margarines, maar ook de loon-, verpakkings- en transportkosten stijgen. Hoe wordt het dreigende margeverlies opgevangen, vroeg de VEB. Bezuinigingen en prijsverhogingen zijn de remedie.
De Zweed Michael Treschow werd benoemd tot chairman, als opvolger van Antony Burgmans. De VEB vroeg Treschow niet alleen voor operationele, financiële en strategische verbeteringen aandacht te hebben, naar ook voor corporate governance en speciaal voor de verbetering van de zeggenschap van de certificaathouders. Unilever handhaaft certificering, zolang ING en Aegon preferente aandelen met onevenredig groot stemrecht houden. Dus vroeg de VEB of het bestuur actief bezig was met het oplossen van dat probleem. Burgmans zei dat hij er niets over kon zeggen vanwege koersgevoeligheid. Dit noemde de VEB een smoes en geen argument.
Het agendapunt beloningen gaf aanleiding tot veel kritiek en protesten.
Het ABP kritiseerde zowel de verhoging van de beloningen en het gebrek aan transparantie, als de grote discretionaire bevoegdheid van de commissarissen. De VEB sloot zich daarbij aan en kritiseerde de onduidelijkheid, het ontbreken van kwantificeerbare prestatienormen en het TSR-plan dat al een bonus voorziet bij minder dan gemiddeld presteren. Deze feiten en het bovenmatig verhogen van de beloningen van niet-uitvoerende bestuurders waren voldoende aanleiding tegen het voorstel te stemmen.
{{scope.count}} Reacties
{{comment.userName}}
{{comment.createdOn | date:'dd-MM-yyyy'}}
{{comment.body}}
Om te kunnen reageren dient u in te loggen