Het enige agendapunt van de buitengewone aandeelhoudersvergadering van biofarmaceut Fornix BioSciences was de bespreking en goedkeuring van de verkoop van de handelsdivisie Dr. Fisher Farma aan medische groothandel Mosadex. Fornix houdt aan de verkoop een brutobedrag van 11,4 miljoen euro over. Aandeelhouders gingen unaniem akkoord met deze transactie.
Op het eerste gezicht lijkt de verkoop van de handelstak enigszins merkwaardig. Deze divisie haalde over 2006 een omzet van meer dan zestig miljoen euro (over het eerste kwartaal van 2007 werd een omzet gerealiseerd van 29,7 miljoen euro en een brutowinst van 2 euroton) en was daarmee goed voor liefst tweederde van de totale concernomzet. De winstbijdrage van slechts acht euroton (5 procent van de concernwinst) in 2006 is echter zeer laag en de financiële resultaten verslechteren zonder uitzicht op verbetering, aldus ceo Cees Bergman. Fornix wil zich dan ook concentreren op de meest rendabele Allergiedivisie en de nog jonge, maar snel groeiende en goed renderende divisie Medische Hulpmiddelen.
De VEB vroeg of Fornix, gelet op de krimpende winstgevendheid en de geringe groeivooruitzichten van de handelsdivisie, niet te lang gewacht heeft en daardoor mogelijk genoegen heeft moeten nemen met een te lage opbrengst. Bergman sprak dit tegen: “Fisher Farma is ook voor de afzet van de allergieproducten belangrijk geweest, maar kan zich beter ontplooien bij een gespecialiseerde groothandel zoals Mosadex”.
Mosadex is een goede relatie van Fornix en heeft enkele honderden apothekers als klant. Zij is echter de enige van de vier grote Nederlandse groothandels zonder belang in de internationale parallel import- en exportmarkt. Daarin kan Fisher Farma goed voorzien. Bovendien blijft Mosadex/Fisher Farma voorlopig tegen kostenvergoeding gebruik maken van bepaalde services van Fornix, die op haar beurt weer bedrijfsruimte van Fisher Farma zal gaan huren. Al met al profiteren aldus alle drie de ondernemingen van de transactie: Fornix, Mosadex en Dr Fisher Farma. Een win-win-win situatie. Afgezien van Mosadex, die overigens het initiatief voor de transactie had genomen, waren er nauwelijks andere gegadigden. Om deze reden is dan ook afgezien van een zogenaamd “bidbook”.
Ten behoeve van de overname had Fortis een zogenaamde fairness opinion uitgebracht die de redelijkheid van de opbrengst zou moeten aantonen. Deze was echter doorspekt met juridische disclaimers en voor aandeelhouders weinig toegankelijk. Van enige toelichting op de verwachte verkoopprijs was geen sprake. De VEB drong dan ook aan op nadere informatie, maar over de gehanteerde veronderstellingen in de verschillende berekeningsmethoden wilde president-commissaris Erik van de Merwe niet ingaan. “Dit is ongebruikelijk en bovendien betreft het reeds publiek bekende zaken” zei hij. Ook de peer group die Fortis heeft gebruikt werd niet bekend gemaakt, want de verscheidenheid in activiteiten is te groot en daardoor is de vergelijkbaarheid beperkt, aldus wederom Van de Merwe.
Dat in eerste instantie de omzet en brutowinst (ebit) van Fornix zullen dalen ligt voor de hand, maar dat moet natuurlijk niet te lang duren. Het aanwenden van de verkoopopbrengst voor lucratieve investeringsmogelijkheden zal uiteraard meer moeten gaan opleveren dan het flinterdunne rendement van Fisher Farma. Op zichzelf zal de strategie niet veranderen. Allergie en Medische hulpmiddelen blijven de kerndivisies en de handelsdivisie was dit eigenlijk niet meer, ondanks de omvang. De beschikbare liquide middelen voor een overname zijn ruim en de zeer geringe “leverage” - er zijn vrijwel geen langlopende schulden - kan best omhoog. Potentiële overnamekandidaten vindt Fornix momenteel te duur. “Liever geen overname en inkoop van eigen aandelen dan een te dure acquisitie” zei Bergman.
De VEB vroeg of Fornix, gelet op de krimpende winstgevendheid en de geringe groeivooruitzichten van de handelsdivisie, niet te lang gewacht heeft en daardoor mogelijk genoegen heeft moeten nemen met een te lage opbrengst. Bergman sprak dit tegen: “Fisher Farma is ook voor de afzet van de allergieproducten belangrijk geweest, maar kan zich beter ontplooien bij een gespecialiseerde groothandel zoals Mosadex”.
Mosadex is een goede relatie van Fornix en heeft enkele honderden apothekers als klant. Zij is echter de enige van de vier grote Nederlandse groothandels zonder belang in de internationale parallel import- en exportmarkt. Daarin kan Fisher Farma goed voorzien. Bovendien blijft Mosadex/Fisher Farma voorlopig tegen kostenvergoeding gebruik maken van bepaalde services van Fornix, die op haar beurt weer bedrijfsruimte van Fisher Farma zal gaan huren. Al met al profiteren aldus alle drie de ondernemingen van de transactie: Fornix, Mosadex en Dr Fisher Farma. Een win-win-win situatie. Afgezien van Mosadex, die overigens het initiatief voor de transactie had genomen, waren er nauwelijks andere gegadigden. Om deze reden is dan ook afgezien van een zogenaamd “bidbook”.
Ten behoeve van de overname had Fortis een zogenaamde fairness opinion uitgebracht die de redelijkheid van de opbrengst zou moeten aantonen. Deze was echter doorspekt met juridische disclaimers en voor aandeelhouders weinig toegankelijk. Van enige toelichting op de verwachte verkoopprijs was geen sprake. De VEB drong dan ook aan op nadere informatie, maar over de gehanteerde veronderstellingen in de verschillende berekeningsmethoden wilde president-commissaris Erik van de Merwe niet ingaan. “Dit is ongebruikelijk en bovendien betreft het reeds publiek bekende zaken” zei hij. Ook de peer group die Fortis heeft gebruikt werd niet bekend gemaakt, want de verscheidenheid in activiteiten is te groot en daardoor is de vergelijkbaarheid beperkt, aldus wederom Van de Merwe.
Dat in eerste instantie de omzet en brutowinst (ebit) van Fornix zullen dalen ligt voor de hand, maar dat moet natuurlijk niet te lang duren. Het aanwenden van de verkoopopbrengst voor lucratieve investeringsmogelijkheden zal uiteraard meer moeten gaan opleveren dan het flinterdunne rendement van Fisher Farma. Op zichzelf zal de strategie niet veranderen. Allergie en Medische hulpmiddelen blijven de kerndivisies en de handelsdivisie was dit eigenlijk niet meer, ondanks de omvang. De beschikbare liquide middelen voor een overname zijn ruim en de zeer geringe “leverage” - er zijn vrijwel geen langlopende schulden - kan best omhoog. Potentiële overnamekandidaten vindt Fornix momenteel te duur. “Liever geen overname en inkoop van eigen aandelen dan een te dure acquisitie” zei Bergman.