VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Allergisch voor Handel

Het is een te nemen weg voor Fornix BioSciences, daar de vorig jaar gerealiseerde winst grotendeels van divisieallergie afkwam. De divisie handel droeg ook bij, maar niet in de mate, die men verwacht had. De winst gemaakt door de divisies handel en allergie is hard nodig, omdat Fornix BioSciences in 2001 de kosten voor Research & Development, hierna R & D, (1,4 miljoen euro) direct ten laste van het resultaat heeft gebracht. Zonder het opnemen van deze kosten zou de onderneming een nettoresultaat hebben geboekt van 4,4 miljoen euro, een groei t.o.v. 2000 met 12 procent.

Door het opnemen van de kosten voor R & D daalde het netto-omzetresultaat tot 2,9 miljoen euro een afname ten opzichte van 2000 met 18 procent. Al lijkt dit in eerste instantie mager, men bedenke zich dat in de branche waar Fornix BioSciences actief is men alleen maar kosten voor R & D maakt en verder geen moeite doet om geld te verdienen. De leiding van Fornix BioSciences zorgt er in ieder geval voor dat de kosten voor R & D uit eigen activiteiten betaald worden en ziet daarnaast nog kans een dividend aan haar aandeelhouders te betalen. Dividend over 2002 is gelijk aan 2001, dat wil zeggen 12 cent per aandeel. Ook betaalt Fornix BioSciences vanaf 2002 een interim-dividend. Nadat de bestuursvoorzitter de vergadering geopend had, gaf hij het woord aan de heer Bergman (CFO), die bovenstaande grotendeels meedeelde.

Daarna kwam de heer Visser (CEO) aan het woord, die vervolgens inging op de strategie, de financiële doelstellingen, de winstgevendheid, de R & D en de concurrentievoordelen van Fornix BioSciences. Nadrukkelijk stelt de heer Visser dat hij de aandeelhouderswaarde wilt vergroten door groei van de winst per aandeel.

Helder stelt hij dat hij de nettowinst en de winst per aandeel binnen twee jaar wil verdubbelen. Dit door groei van de afdeling allergie, het aanboren van nieuwe markten in Europa en de VS, acquisitie van winstgevende ondernemingen en verdere toename van de transparantie van de onderneming. Het ontwikkelen en verder ontwikkelen van innovatieve geneesmiddelen financiert hij uit de positieve cashflow van de onderneming. De handelsdivisie levert een positieve bijdrage aan de onderneming. Op lange termijn is het de vraag of dat zo blijft, daarom overweegt Visser als de divisie allergie groot en winstgevend genoeg is en er mogelijk inkomsten zijn van de eigen ontwikkelde middelen een eventuele desinvestering van deze divisie te doen.

In 2002 verwacht hij resultaten van het gentherapieproject VEGF. Dit is een middel dat vaatgroei bevorderd en bij suikerpatiënten amputatie uitstelt en mogelijk voorkomt. Men is daar positief over, niet verwonderlijk als men bedenkt dat het marktpotentieel zeer aanzienlijk is. Alleen in Europa vinden er jaarlijks 70.000 amputaties plaats, met een zelfde aantal in de VS en nog eens 70.000 in de rest van de wereld. Als het gen werkt, komt Fornix BioSciences in een groot en lucratief speelveld terecht.

Het belangrijkste concurrentievoordeel van Fornix BioSciences is de marketingervaring. Dat wil zeggen men heeft ervaring met het verkopen van middelen, met het onderhouden van relaties, met de personele zorgen, die het hebben van een marketing- en verkoopafdeling met zich meebrengt. Dit is zo belangrijk, omdat de vele biotechnologiebedrijven alleen bestaan uit gedreven vakmensen, die een nieuw middel ontwikkelen, gesteund door een grote pot met geld. Bij Fornix BioSciences verdient men eerst het geld, wat daarna in de R & D gestoken wordt. Men geeft het zelfverdiende geld zeer voorzichtig uit. Voorwaar een veel beter vertrekpunt dan de concurrentie, die op moment van het werkend middel dat allemaal nog leren moet.