VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

IHC Caland wordt SBM Offshore

Al bijna twee jaar geleden heeft het bestuur van IHC Caland geconcludeerd dat
voortzetting van de combinatie van scheepsbouw en offshore-installaties niet
langer wenselijk was. In de buitengewone aandeelhoudersvergadering van 11
februari vroeg en kreeg het bestuur goedkeuring voor de verkoop van de
scheepsbouwactiviteiten.

De Franse CEO Didier Keller, het enige aanwezige bestuurslid, lichtte het besluit om de scheepsbouwactiviteiten te verkopen toe. Redenen waren onder meer grote verschillen in groeimogelijkheden en bedrijfscultuur, de veelal grillige ontwikkelingen in de scheepsbouw, uiteenlopende financiële eisen en de geringe synergie. Gezien deze factoren zou verdere reorganisatie van de scheepsbouw zinloos zijn, terwijl stopzetting of zelfs faillissement van deze poot mede om sociale redenen onhaalbaar werd geacht. Andere alternatieven waren de nu voorgestelde verkoop en de splitsing in twee afzonderlijke ondernemingen, elk met beursnotering. De raad van bestuur besloot aanvankelijk tot het laatste, maar de praktijk bleek weerbarstig.

Tegenvallers
Na het principebesluit meldde zich een aantal potentiële kopers voor de werven. De situatie in de scheepsbouw verslechterde echter en ook deden zich enkele tegenvallers voor, die resulteerden in een winstwaarschuwing. En beleggers toonden weinig belangstelling voor werven. Tijdens de laatste jaarvergadering werden wel redelijke kansen voor de verkoop gezien. De onderhandelingen verliepen echter zeer moeizaam, de meeste gegadigden vielen af of waren voor IHC onacceptabel.

Uiteindelijk werd overeengekomen dat Rabo Participaties een belang van 49 procent in de werven zou nemen en het management 33 procent, samen voor ruim 6 miljoen euro, ver onder de boekwaarde. De netto-opbrengst voor IHC zou echter vrijwel nihil zijn, omdat zij aansprakelijk blijft voor enkele lopende rechtszaken. De vraag van de VEB of de verkoopprijs op een onafhankelijke waardering berustte, bleef onbeantwoord. In het kader van de noodzakelijke herfinanciering van de werven is IHC voorts genoodzaakt een achtergestelde lening van 10 miljoen euro te verstrekken. De beide kopers krijgen voor een beperkte tijd een koopoptie voor de resterende 18 procent, die voorlopig nog bij IHC blijft.

De vraag van de VEB of er sprake is van belangenverstrengeling omdat de vorige CEO, Sjef van Dooremalen, nu als bestuursvoorzitter van de werven optreedt en als zodanig belanghebbende is in het belang van het management, werd ontkennend beantwoord door president-commissaris Van Baardewijk. Van Dooremalen was niet betrokken bij de onderhandelingen en nam niet deel in de besluitvorming. De vergadering keurde het verkoopvoorstel goed.

Naamswijziging
Een tweede agendapunt was een statutenwijziging, onder meer inhoudend de naamswijziging van IHC Caland in SBM Offshore, genoemd naar de belangrijkste en internationaal bekendste werkmaatschappij Single Buoy Mooring. Verder mogen aandeelhouders voortaan benoemen en ontslaan, doch de VEB achtte de daarbij voorgestelde quorumeisen veel te hoog. Van Baardewijk wees er echter op dat de code-Tabaksblat is gevolgd en dat bestuurders telkens voor slechts vier jaar worden benoemd. De gevolgen van een lang aanblijven bij een eventuele vertrouwensbreuk zullen dan ook beperkt zijn, nog afgezien van toezicht door commissarissen.

Engels voertaal
Het derde agendapunt was het voorstel om het Engels voortaan als voertaal voor jaarverslag en jaarrekening te hanteren vanwege het zeer internationale karakter, ook van het bestuur. Het verzoek van de VEB om in elk geval ook een Nederlandstalige versie beschikbaar te stellen, zeker op de website en op aanvraag ook op papier, werd niet gehonoreerd. Keller zei dat een ruime meerderheid van de aandelen in buitenlandse handen is. Vertaling in het Nederlands voor een beperkte oplage is bovendien zeer kostbaar en veelal onmogelijk, gezien de vele zeer technische termen waarvoor geen Nederlandstalig equivalent bestaat.