VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Poten op eigen benen

Van oudsher waren de activiteiten van IHC voornamelijk gericht op scheepsbouw, in toenemende mate op nichemarkten voor de baggerindustrie. In de laatste decennia zijn deze overvleugeld door activiteiten ten behoeve van de offshore olie- en gasindustrie. Op beide fronten is IHC marktleider.

Bij de offshore gaat het om ontwerp, levering en installatie van gecompliceerde drijvende systemen voor productie, opslag en overslag van ruwe olie en gas, veelal in diepzeevelden. IHC laat een deel van deze systemen voor eigen rekening bouwen en verhuurt deze op langlopende contracten aan oliemaatschappijen. Samen met service- en naleveringscontracten geeft dat een redelijk stabiel en voorspelbaar rendement aan deze divisie. Afschrijving op de geleasde installaties loopt grotendeels gelijk met de contractsduur.

Na afschrijving en bij contractverlenging of verkoop kan dan voor IHC soms zelfs een bonanza optreden, zei het Franse bestuurslid Didier Keller desgevraagd. Er trad vorig jaar overigens wel een hapering in de orderstroom op, omdat verscheidene olieconcerns hun prioriteiten enigszins verlegden van diepzeewinning naar andere gebieden, zoals Kazakstan en Sachalin. Keller verwacht echter weer een aantrekkende orderstroom. Een tegenvaller door kostenoverschrijding bij een zeer innovatieve order was volgens hem relatief klein en als een incident te beschouwen.

Grotere problemen ondervond de grilliger scheepsbouwdivisie die in 2003 verlies leed. Dit was deels het gevolg van een grote eenmalige last, genomen bij de door structurele oorzaken noodzakelijk geworden sluiting van Van der Giessen-de Noord. Voor een ander deel ging het echter om een zware tegenvaller door een te optimistische beoordeling bij het ontwerp van een grote zeer innovatieve baggerinstallatie. Volgens bestuursvoorzitter Sjef van Dooremalen was dit ontwerp niet alleen nieuw, maar was ook met de omvang nog geen ervaring opgedaan. Hij erkende echter desgevraagd dat de technische controlecalculatie op het ontwerp niet goed was geweest.
De uiteenlopende ontwikkeling van beide divisies, alsmede de steeds geringere synergetische samenhang tussen de twee, leidde vorig jaar tot de beslissing de onderneming op te delen.

Offshore zal onder de naam Single Buoy Mooring (SBM) de voortzetting zijn van de oude IHC met Keller als nieuwe bestuursvoorzitter. De gespecialiseerde (bagger)scheepsbouw zal met van Dooremalen als bestuursvoorzitter worden afgesplitst, hetzij door verkoop, hetzij door beursgang. Dooremalen toonde zich voor de toekomst toch gematigd optimistisch en heeft goede hoop op orders uit China en India.

Bovendien is er veel aandacht voor technologisch nieuwe schepen.
Op het gebied van corporate governance heeft IHC geen fundamentele bezwaren tegen de code-Tabaksblat. Op de vraag van de VEB welke andere bezwaren er dan zijn, wilde president-commissaris Van Baardewijk nu niet ingaan. Overleg is nog gaande en wellicht vervallen ze gedeeltelijk. Wat betreft het voorzitterschap van de Remuneratiecommissie wil hij afwijken van de code, thans nog zonder verklaring.

Opmerkelijk was het aftreden op eigen verzoek van de Schotse CFO Gerry Docherty. \Geheel zonder financiële consequenties, maar breng hem niet op een idee!\" werd er lachend bij gezegd."