VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Aanbeveling Financiële Ombudsman zeer teleurstellend

De VEB is teleurgesteld over de aanbeveling van de Financiële Ombudsman Jan Wolter Wabeke betreffende de beleggingspolissen, in de volksmond “woekerpolissen” genoemd. De verzekeraars zouden samen een bedrag van 2 miljard euro moeten betalen ter compensatie voor hun klanten, die jarenlang geconfronteerd zijn met zeer hoge kosten en allesbehalve transparante informatievoorziening.

De 2 miljard euro klinkt indrukwekkend, maar zal naar verwachting pas aan het eind van de contractduur van iedere polis worden toegevoegd aan het opgebouwde beleggingskapitaal. Hierdoor zal de 2 miljard euro contant gemaakt, resulteren in een veel lager bedrag. Nog afgezien van de tijdswaarde, wijzen andere schattingen meer in de richting van slechts 1 miljard euro en zou alleen een kwart van de benadeelde verzekerden een compensatie ontvangen.De Ombudsman geeft in zijn aanbeveling aan dat jaarlijks maximaal 2,5% aan kosten op het opgebouwde beleggingskapitaal zouden mogen worden ingehouden, exclusief de premie voor een (overlijdensrisico)verzekering. Hierbij gaat de Ombudsman uit van een gemiddeld jaarlijks lange termijn rendement van 6% voor een mixfonds. Met een jaarlijkse kosteninhouding van 2,5% resteert dan 3,5% opbrengst voor de klant, vergelijkbaar met de spaarrente. Uit deze 3,5% opbrengst moeten vervolgens nog de premies voor de verzekering worden betaald. Het principiële bezwaar van de VEB tegen deze redenering is dat beleggers door de exorbitante kostenstructuur onvoldoende voor het gelopen beleggingsrisico worden gecompenseerd. Als potentiële klanten vooraf wisten dat ze op de lange termijn naar verwachting gemiddeld een netto rendement van een spaarrekening zullen kunnen halen, zouden ze nooit het risico van een beleggingsproduct hebben genomen. De VEB kan ook weinig begrip opbrengen voor het mededogen van de Ombudsman voor de verzekeringssector, waar hij de 2,5% kostenmaximering nog verder verzacht naar ten hoogste 3,5%. De VEB steunt de conclusie van de Ombudsman dat de tussenpersonen medeschuldig zijn, maar vindt tegelijkertijd dat het intermediair uiteindelijk wel het distributiekanaal van de verzekeraars is. De tussenpersonen waren sterk gedreven door provisies, commissies en bonussen, die bepaald waren door de verzekeraar, maar uiteindelijk betaald werden door de klant. Gezien de complexiteit van de producten, alsmede de gebrekkige transparantie van de verzekeraars, is het onterecht dat de Ombudsman ook een deel van de schuld bij de klant legt.Vanuit beleggingsperspectief blijft de kernvraag waarom een verzekeringsmaatschappij 2,5% of zelfs 3,5% jaarlijkse kosten berekent voor een beleggingsproduct. Dit terwijl een (duur) actief beheerd beleggingsfonds een kostenstructuur van 1,0-1,5% hanteert en een indexfonds zelfs 0,2-0,5%. Als medeoprichter zal de VEB zich via de Stichting Verliespolis hard maken om verzekeraars ertoe te bewegen  een veel royaler gebaar te maken. Hierbij dienen de verzekeraars substantieel onder de 3,5% grens te gaan zitten bij de deelreparatie van bestaande polissen. Voor de toekomst zal de verzekeringssector een kostenefficiënt bedrijfsmodel moeten ontwikkelen dat op de lange termijn levensvatbaar is en in ieder geval klanten adequaat beloont voor beleggingsrisico’s. Hierbij zal de combinatie van een indexfonds met een op internet gebaseerd distributiemodel soelaas kunnen bieden.De VEB roept gedupeerden op zich aan te melden bij