VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Ondernemingskamer fluit Shell terug

De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag bepaald dat het instrument van een juridische fusie niet mag worden gebruikt als sluiproute om de wettelijke uitkoopprocedure te omzeilen. De Ondernemingskamer floot daarmee Shell terug in de zaak die de VEB samen met het Britse fonds Trafalgar tegen Shell aanspande.

Om de herstructurering van het (duale) Shell concern af te ronden fuseerde N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij eind 2005 met haar dochter Shell Petroleum N.V. De eerstgenoemde onderneming zou daarbij opgaan in de laatstgenoemde. De aandelen in de verdwijnende onderneming (de N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij) werden voor 98,5% gehouden door de Engelse (beursgenoteerde) holdingmaatschappij Royal Dutch Shell plc. De resterende anderhalf procent was nog in handen van minderheidsaandeelhouders. Om de resterende aandelen in handen te krijgen stelde Shell de ruilverhouding echter zodanig vast dat maar één aandeelhouder kwalificeerde voor aandelen in de verkrijgende onderneming: te weten de Engelse holdingmaatschappij Royal Dutch Shell plc. Om te kwalificeren voor één aandeel Shell Petroleum N.V. moest de aandeelhouder in het bezit zijn geweest van maar liefst ruim 31 miljoen (!) aandelen N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij. Naar mening van de VEB was het een truc van Shell om met één pennenstreek van alle minderheidsaandeelhouders af te komen, zonder  de route van de uitkoopprocedure te volgen. De Ondernemingskamer heeft nu bepaald dat de door Shell gekozen ruilverhouding, waarmee zij in één klap van haar minderheidsaandeelhouders werd bevrijd, in strijd is met elementaire beginselen van Europees en Nederlands recht. De minderheidsaandeelhouders werden op die wijze benadeeld. De juridische fusie is niet omgeven met de waarborgen die de wetgever wel bij de uitkoopprocedure heeft gesteld, daar waar het de waardering van de aandelen betreft. De VEB heeft dan ook met instemming kennis genomen van de uitspraak.Teneinde de herstructurering van het Shell concern niet in gevaar te brengen, hebben de VEB en enkele fondsen op 13 december 2005 toegestemd in de voortgang van de fusie. Echter daar waren twee voorwaarden aan verbonden. De eerste voorwaarde was dat de Ondernemingskamer een principe uitspraak zou geven over het gebruik van de fusie als “uitstotingsinstrument”. De tweede voorwaarde was dat de kwestie van de “uitbetaling in contacten” met meer waarborgen omgeven zou worden. De Ondernemingskamer heeft daar vandaag over geoordeeld. De prijs van de aandelen van (de inmiddels verdwenen vennootschap) N.V. Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij is per 31 oktober 2005 vastgesteld op een ongewijzigd niveau van 52,21 euro per aandeel (exclusief wettelijke rente).
Vereniging van Effectenbezitters