VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Groenink banenkoning

De rechter heeft afgelopen donderdag bepaald dat ABN Amro de Amerikaanse activiteiten (LaSalle) niet zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering mag verkopen. In zijn hart wist Rijkman Groenink natuurlijk wel dat dit zo'n belangrijk besluit was, maar hij hoopte met snelheid - de verkoop van LaSalle was in enkele dagen beklonken - en juridische foefjes de verkoop er toch door te drukken.

Daar heeft de rechter een stokje voor gestoken. Groenink heeft nog geprobeerd druk uit te oefenen op de rechter: als u besluit de verkoop van LaSalle te bevriezen, dan krijgen we schadeclaims van miljarden en gaat de overname door Barclays niet door. Gelukkig is de rechter in Nederland daar niet gevoelig voor.

De tweede verdedigingslijn die Groenink hanteert is het consequent zwart maken van het consortium. Dat lijkt aardig te lukken. De publieke opinie lijkt te denken dat het beter is om ABN Amro niet op te splitsen en lijkt te denken dat een overname door het consortium van drie banken slecht is voor de werknemers. Maar Groenink gebruikt die argumenten vooral omdat het hem uitkomt. Eerst moet ABN Amro koste wat kost bij elkaar worden gehouden, maar als ABN Amro onderdelen zelf afsplitst (de bliksemverkoop van LaSalle) mag het kennelijk wel! ABN Amro stelt dat de verkoop van LaSalle in enkele dagen kon worden geregeld omdat volgens ABN Amro de verkoper alleen op de prijs hoeft te letten. Per ongeluk zijn de werknemers van LaSalle vergeten.

Groenink gebruikt werknemersbelangen als wapen in de strijd tegen het consortium, maar het is de vraag in hoeverre die emotie oprecht en terecht is. De VEB onderzocht het track record van Groenink en daaruit is van die sympathie voor werknemersbelangen weinig te merken.

- 1995: Groenink werd verantwoordelijk voor de divisie Nederland. Groenink's plan om 10 procent van de 8400 banen op het hoofdkantoor te schrappen wordt uitgevoerd. Er verdwijnen 840 banen.
- 1996: Groenink is verantwoordelijk voor het plan ‘Op weg naar 2000' dat voorziet in de reorganisatie van het kantorennetwerk. Dit plan kost circa 5.000 banen. De gezamenlijke vakbonden sturen Groenink een boze brief.
- 2000: Groenink wordt voorzitter van de Raad van Bestuur: ABN Amro presenteert het plan 'Focus 2005' dat voorziet in de sluiting van 150 kantoren, hetgeen in vijf jaar tijd 2500 banen zal kosten.
- 2001: Groenink presenteert het plan ‘Zonder omwegen' waarbij bovenop Focus 2005 nog eens 300 kantoren en 6.000 banen worden geschrapt. Dat moet eind 2003 gerealiseerd zijn.
In 2001 krijgen 23.000 ABN Amro medewerkers (ongeveer driekwart van het totaal) een brief waarin staat dat ze misbaar zijn en dat ze gebruik kunnen maken van een financiële regeling om bij de bank te vertrekken. 6.673 Werknemers besluiten vrijwillig af te vloeien.
- 2001: Groenink stelt tegenover het Financieele Dagblad: Nu duidelijk is wie weggaat en wie blijft, ontstaat er een sfeer van ‘wij, de blijvers, de loyalen, tegenover zij de vertrekkers, de zakkenvullers'.
- 2004: Groenink kondigt een nieuwe reorganisatie aan waarbij wereldwijd 3.000 en in Nederland 800 banen verdwijnen.
- 2006: in april kondigt ABN Amro een personeelsreductie aan van 2.400 banen, waarbij er 650 in Nederland verdwijnen.
- 2006: in oktober wordt aangekondigd dat 500 banen op het hoofdkantoor verdwijnen op een totaal van 4.500.

Het track record van Groenink op personeelsgebied is dus allesbehalve positief.
- de reorganisaties onder Groenink hebben alleen in Nederland al 15.000 tot 16.000 banen gekost.
- De werkgelegenheid bij ABN Amro in Nederland is sinds het aantreden van Groenink in 2000 gestaag gedaald. In 2000 werkten er nog 38.958 personeelsleden (FTE's), in 2006 waren dat er nog maar 25.817. In zes jaar tijd daalde het aantal banen met 34 procent, een daling van 7 procent per jaar.

Opvallend is ook dat de fusie met Barclays als positief voor het personeel wordt gepresenteerd, terwijl in de plannen 23.600 banen vervallen. Dat de meeste banen vervallen in het Verenigd Koninkrijk kan voor Nederlandse medewerkers wellicht een opluchting zijn, maar het getuigt niet van compassie met de medewerkers van de geplande combinatie. Voorts heeft Groenink nagelaten met RBS, Fortis en Santander om de tafel te gaan en de gevolgen voor de werkgelegenheid te bespreken. Door dat niet te doen, is onduidelijk of de plannen van Fortis beter of slechter zijn voor het personeel van ABN Amro. Als Groenink daadwerkelijk bezorgd is om de belangen van de werknemers, zou hij in gesprekken met het consortium garanties hebben kunnen bedingen voor behoud van werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden.

De VEB kan niet anders dan concluderen dat Groenink's track record op werkgelegenheidgebied de geloofwaardigheid van zijn emotionele betoog ondermijnt. Groenink wil per se met Barclays samen en gebruikt alle argumenten die hij kan vinden. De VEB is en blijft zich inspannen voor de belangen van aandeelhouders, onder voorwaarde van een redelijke behandeling van de medewerkers. Fortis, Royal Bank of Scotland en Santander zullen zorgvuldig moeten omgaan met de belangen van die medewerkers. Zij vormen in belangrijke mate het kapitaal van de bank. Waarom zouden de drie bereid zijn om 72 miljard euro te bieden voor een bank met 24 miljard euro eigen vermogen? De VEB is dus niet tegen de werknemers en niet tegen de belangen van andere stakeholders. De VEB is ook niet tegen Barclays. Als Barclays een bod van 40 euro uitbrengt en daarmee hoger biedt dan het consortium, dan krijgt het steun van aandeelhouders.