VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Biotechbedrijf Pharming zoekt leven naast medicijn Rhucin

Biotechnologiebedrijf Pharming houdt goede moed dat haar belangrijkste product, medicijn Rhucin, op korte termijn de markt op mag. In afwachting van dat moment probeert het Leidse bedrijf andere routes te bewandelen om aan geld te komen.

De nieuwe bestuursvoorzitter van biotechnologiefirma Pharming, Sijmen de Vries, wist de juiste toon te vinden in de vergadering. In tegenstelling tot voorgaande jaren waren de presentaties en commentaren ingetogen van karakter en werd de aandeelhouders een gebalanceerd plaatje voorgehouden. Dus geen grote beloftes en onrealistische doelstellingen.

Dat neemt niet weg dat Pharming nog steeds vol goede moed is dat het vlaggenschipproduct Rhucin uiteindelijk zal worden goedgekeurd door de geneesmiddelenautoriteiten en rond 2010/2011 omzet zal genereren. Zowel in Europa als in Amerika zijn ongeveer 10 duizend patiënten met de zwellingziekte die Rhucin bestrijdt.

Pharming wil in ieder geval bij de ernstige patiënten een marktaandeel van boven de 50 procent wil behalen, gedreven door de hoge effectiviteit en veiligheid van Rhucin. Binnen 3 tot 4 jaar na introductie zou de piekomzet 100 tot 200 miljoen euro zijn.

Het is de bedoeling dat op termijn Rhucin ook voor andere aandoeningen wordt ingezet, waarbij nog hogere omzetten zouden kunnen worden bereikt. Pharming lijkt overigens een voor de hand liggende overnameprooi, indien Rhucin succesvol blijkt.

Plan B
Maar wat te doen in het onverhoopte geval dat Pharming wederom geen fiat krijgt om Rhucin op de markt te brengen? Volgens bestuursvoorzitter De Vries zijn er dan andere mogelijkheden.

De Vries wees op het geneesmiddel Lactoferrine, waarvoor onlangs nog een deal was gesloten met het Turkse Aslan, die onder voorwaarde in totaal 20 miljoen euro aan milestone betalingen zou opleveren, waarvan de helft in 2009 en de rest in 2010/2011.

Bij daadwerkelijke marktintroductie ontvangt Pharming royalties (minder dan 10 procent) op de omzet. Het streven is om vergelijkbare deals met andere partijen in de overige regio's te sluiten voor Lactoferrine.

Hoewel de potentiële opbrengsten voor de komende paar jaar van Lactoferrine beduidend kleiner zijn dan die voor Rhucin, zou succes met Lactoferrine Pharming voor een ondergang kunnen behoeden, mocht het mis gaan met Rhucin.

Nieuwe deal en koersdruk
Daarnaast probeert Pharming ademruimte en tijd te kopen door haar financiële positie te verstevigen. Momenteel lijkt Pharming genoeg geld te hebben tot ergens in 2010, maar commercieel directeur Rein Strijker - die als nevenfunctie nog steeds financieel directeur is - ziet 30 miljoen liquiditeiten als doel.

Op de dag van de vergadering werd een secundaire bron van financiering bekendgemaakt. Pharming heeft een mogelijkheid om binnen drie jaar voor 20 miljoen euro aan nieuwe aandelen uit te geven en deze te verkopen aan investeerder Yorkville, waarbij Pharming de optie heeft om voor 20 miljoen euro aan nieuwe aandelen uit te geven binnen 36 maanden.

Zowel Pharming als Yorkville zullen behoedzaam omspringen met deze overeenkomst.
Yorkville mag maximaal een belang van 4,99% aanhouden in Pharming.

Als Yorkville inderdaad wordt gevraagd om voor 20 miljoen euro (bijna de helft van de huidige beurswaarde van Pharming) aandelen af te nemen, dan zal de investeerder meteen een groot deel van die aandelen moeten dumpen op de markt om niet boven genoemde kritische grens te komen.
Dat kan een flinke druk op de aandelenkoers betekenen.

Strijker had geen twijfels over de kredietwaardigheid van Yorkville, dus deze extra levenslijn voor noodgevallen kan behalve duur ook zinvol zijn.

Profijt crisis
Interessant is dat juist Pharming profijt heeft van de kredietcrisis. Ze heeft eind 2008 en begin 2009 25 miljoen euro van de in totaal 70 miljoen aan converteerbare obligaties teruggekocht voor 4,8 miljoen euro plus de uitgifte van 7,7 miljoen aandelen. Gesprekken zijn gaande om ook de overige 45 miljoen gunstig terug te kopen.

Op het gebied van Corporate Governance werd net als ieder jaar het bestuur gemachtigd om het aantal aandelen eventueel ruim te verdubbelen. Dit ondanks de tegenargumenten van de VEB, die vindt dat voor dit soort uitzonderlijke situaties een BAVA moet worden georganiseerd, waar het kan worden voorgelegd aan de aandeelhouders.

Verder stemde de VEB tegen de variabele beloning voor de commissarissen, alsmede tegen de opties voor het bestuur, die gratis werden toegekend als de bestuurders in dienst bleven.

Toch zijn er op dit vlak ook positieve ontwikkelingen. Zo is de verhouding vaste en maximale variabele beloning voor de bestuurders redelijk, terwijl de vaste beloning relatief laag blijft. Bovendien werd de 3 procent success fee aan non-executive chairman en voormalig bestuursvoorzitter Francis Pinto - terecht - niet toegekend.