VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Voorgestelde wetgeving voldoet niet in geval van faillissement

Wijzigingen in enquêterecht kunnen gunstig uitvallen voor beleggers. De Vereniging van Effectenbezitters vindt de voorgenomen kabinetswijzigingen in het enquêterecht niet noodzakelijk maar niet per se ongunstig voor aandeelhouders.

Dat is de eerste reactie op de plannen van minister Hirsch Ballin. Hirsch Ballin wil de drempels aanpassen die aandeelhouders moeten nemen om een gang naar de Ondernemingskamer (OK) te maken.
Dit zou oneigenlijk en te veelvuldig gebruik aan die rechtsgang moeten ontnemen.
 
De VEB heeft de afgelopen twintig jaar geregeld om een enquêteonderzoek verzocht om misstanden binnen ondernemingen aan het licht te brengen. In bijna alle gevallen, waarin de VEB om een enquêteonderzoek verzocht, concludeerde de OK dat er inderdaad sprake was van wanbeleid. Ook uit wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie, blijkt dat er geen aanwijzingen bestaan voor misbruik van het middel.In veel gevallen betekenen de voorgestelde wijzigingen zelfs een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. In recente kwesties rond Fortis en Van der Moolen zouden aandeelhouders eenvoudiger toegang tot de enquête hebben gekregen onder de voorgestelde regels. Zo komt het huidige ‘nominale waarde criterium’ te vervallen en wordt vervangen door een ‘beurswaarde criterium’ van ten minste 20 miljoen euro. Dit is een reëler criterium aangezien de nominale waarde niets zegt over het kapitaalsbelang van de aandeelhouder in de onderneming.Voldoet niet bij faillissementen
voorgestelde wijziging heeft voorts ongewenste gevolgen in situaties waarbij grote ondernemingen in staat van faillissement verkeren door vermeend mismanagement, misleiding van particuliere beleggers of bedrog. Juist in dergelijke gevallen met een grote negatieve invloed op de samenleving bestaat de noodzaak tot een onafhankelijk onderzoek door de OK. Dit wordt door de recente deconfiture van Van der Moolen en eerdere faillissementen van KPNQwest, Landis en LCI geïllustreerd.Een criterium op basis van beurswaarde is in geval van een faillissement niet meer werkbaar: failliete ondernemingen hebben in de regel een beurswaarde van nul of grenzend aan nul. In deze gevallen zou een criterium op basis van nominale waarde te prefereren zijn.Ook in de financiering van een enquêteonderzoek kunnen bij faillissementen ongewenste situaties ontstaan. Als de curator weigert om bij te dragen aan de financiering van een enquêteonderzoek, zoals is gebeurd bij KPNQwest, komt de rekening bij verzoekers terecht. Dat is maatschappelijk ongewenst. De VEB betreurt dat de kabinetsplannen hiervoor geen oplossingen aandragen. Een door de VEB geopperd ‘overheidspotje’ voor het financieren van een enquêteprocedure bij faillissement in het kader van het maatschappelijke belang tot waarheidsvinding naar de oorzaken van faillissement is door het kabinet niet overgenomen. Bij niet failliete ondernemingen komen de kosten van de enquêteprocedure standaard voor rekening van de vennootschap. De VEB zal een grondige analyse maken van het wetsvoorstel en een gedetailleerde consultatiereactie aan de Minister van Justitie zenden.
 
Vereniging van Effectenbezitters