VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Groenink: Bos had 30 miljard euro op zak kunnen houden

Nederland had de overname en opdeling van ABN Amro in 2007 moeten tegenhouden en zich daarmee 30 miljard euro aan staatssteun kunnen besparen. Dat betoogde de vroegere topman van ABN Amro, Rijkman Groenink, woensdag voor de parlementaire commissie-De Wit. Achteraf gezien vindt Groenink dat hij had moeten opstappen, toen de overname, waar hij tegen was, toch doorging.

Groenink is om zijn optreden in die dagen altijd zwaar bekritiseerd. Hij zou geen visie hebben gehad, liet de kosten de pan uit rijzen en kreeg bij zijn vertrek na 33 jaar bij de bank 24 miljoen euro mee. Voor het eerst sinds oktober 2007 trad hij woensdag in de openbaarheid, voor de Tweede-Kamercommissie die onderzoek doet naar de kredietcrisis.

Op een rustige, zelfverzekerde manier gaf hij antwoorden op de vragen van de commissie. ABN Amro wilde samengaan met de Britse bank Barclays, legde Groenink nog eens uit, maar kwam onder druk te staan van de activistische aandeelhouder TCI, die betere rendementen eiste. Vervolgens werd er een ,,bizar hoog'' bod (71 miljard euro) uitgebracht door een consortium van de buitenlandse banken Fortis, Royal Bank of Scotland en Banco Santander.

Geen bezwaar
De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën gaven het trio een zogeheten verklaring van geen bezwaar. Groenink verweet hun dat woensdag. Ze hadden volgens hem moeten zeggen dat de risico's onaanvaardbaar waren. Groenink had informeel ook de indruk gekregen dat DNB wel wilde weigeren. De toezichthouder deed dat uiteindelijk niet en ook minister Wouter Bos (Financiën) liet de overname doorgaan.

Dat kwam de staat duur te staan, want in het najaar van 2008 moest Bos de bank nationaliseren om hem te redden. In totaal moest de PvdA-minister 30 miljard euro in ABN steken om de bank door de kredietcrisis te helpen. Als ABN Amro was samengegaan met Barclays, zei Groenink, had Bos zich dat geld kunnen besparen. ABN had dan op eigen kracht de crisis door kunnen komen.

Groenink vocht indertijd lang tegen de opdeling. Hij vindt nu dat hij daar conclusies uit had moeten trekken. ,,In het voorjaar van 2007 had ik moeten aftreden. Ik had moeten zeggen: Ik neem er geen verantwoordelijkheid voor dat de bank wordt overgenomen door het trio.''

Betreur
Groenink: ,,Ik bleef erbij om te proberen het zo goed mogelijk over te dragen. Misschien had ik moeten zeggen: ik draag geen verantwoordelijkheid, want ik ben het er niet mee eens. Ik betreur tot op de dag van vandaag dat de bank is verdwenen, ik betreur dat we er met z'n allen in dit land niet in geslaagd zijn dat tegen te houden en dat ik er niet in geslaagd ben de raad van commissarissen, De Nederlandsche Bank en het ministerie ervan te overtuigen dit niet te doen.''

De Amerikaanse vroegere president-commissaris bij ABN, Arthur Martinez, legde later op de dag de schuld van de teloorgang van de bank bij Groenink. Die liet de kosten oplopen en verloor daarmee het recht voor ABN op een zelfstandige toekomst.