Na de verkoop van zijn verreweg grootste divisie is Fornix een dolend beursfonds geworden. Deze zomer moet duidelijk worden of er in de overgebleven activiteiten nog voldoende muziek zit.
Biotechbedrijf Fornix heeft de strijd voor goedkeuring van zijn belangrijkste medicijn Oralgen opgegeven.
Het bedrijf heeft het CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen) niet kunnen overtuigen van de werkzaamheid van het middel dat desondanks het meest gebruikte middel in Nederland is.
Zonder goedkeuring vergoeden verzekeraars de kosten voor Fornix´hooikoortsmiddel Oralgen binnenkort niet meer. En dat zou de doodsteek betekenen voor het medicijn dat nu nog marktleider is onder de hooikoortsmiddelen in Nederland.
Behandeling met hooikoortsmiddel Oralgen kost meer dan honderd euro per maand en duurt meerdere jaren . Geen patiënt die deze kosten graag zelf ophoest als de verzekeraar een ander middel wel vergoedt.
Verkoop
En dus verkocht Fornix zijn divisie Artu Europe, die verantwoordelijk is voor het anti-allergiemiddel Oralgen, aan de grote Zweedse concurrent ALK. ALK is in Zweden wel gelukt waar Fornix faalde; de Zweden hebben wel goedkeuring gekregen voor een soortgelijk middel als Oralgen.
Na verkoop blijft er van Fornix weinig over. De anti-allergie-divisie was goed voor ruim 80 procent van de inkomsten. De resterende activiteit, handel in medische hulpmiddelen onder de naam Laprolan, was jarenlang bijzaak. De divisie zou verkocht worden zodra registratie van de allergieproducten was verkregen. Nu zou het de hoofdactiviteit van Fornix kunnen worden.
Plan B
Die indruk wilde een aangeslagen bestuursvoorzitter Cees Bergman in ieder geval wekken tijdens de jaarlijkse vergadering met aandeelhouders eind april. Hij sprak over een sterk verkoopteam van Laprolan en aantrekkelijke marktontwikkelingen.
Tegelijkertijd moest hij melden, dat dit jaar de gehele leiding was vervangen en twee belangrijke agentschappen noodgedwongen waren beëindigd. Aandeelhouders reageren met de nodige scepsis.
Fornix heeft de anti-allergie-divisie voor 19,6 miljoen euro verkocht. En dat lijkt niet al te veel voor een onderdeel dat een opbrengst (ebitda) van 12, 5 miljoen per jaar vertegenwoordigd.
Hoe dan ook, na verkoop heeft Fornix een nog vollere kas. Ondanks een ruim dividendbeleid in de afgelopen jaren -100% van de winst werd uitgekeerd aan aandeelhouders- zat het bedrijf al goed in de slappe was. Dat geld was bedoeld om uitbreiding van de allergieactiviteiten naar andere Europee landen te bekostigen.
Nu dit niet meer aan de orde is heeft het bestuur besloten een superdividend uit te keren van € 2,21, naast het gewone dividend van € 1,43.
Ook na die uitkering aan aandeelhouders heeft Fornix nog geld in kas. Het zou gebruikt kunnen worden om de overgebleven hulpmiddelentak uit te bouwen. Maar liquidatie van de onderneming ligt ook voor de hand. De aandeelhouders mogen het nog vóór de zomer zeggen.
Het bedrijf heeft het CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen) niet kunnen overtuigen van de werkzaamheid van het middel dat desondanks het meest gebruikte middel in Nederland is.
Zonder goedkeuring vergoeden verzekeraars de kosten voor Fornix´hooikoortsmiddel Oralgen binnenkort niet meer. En dat zou de doodsteek betekenen voor het medicijn dat nu nog marktleider is onder de hooikoortsmiddelen in Nederland.
Behandeling met hooikoortsmiddel Oralgen kost meer dan honderd euro per maand en duurt meerdere jaren . Geen patiënt die deze kosten graag zelf ophoest als de verzekeraar een ander middel wel vergoedt.
Verkoop
En dus verkocht Fornix zijn divisie Artu Europe, die verantwoordelijk is voor het anti-allergiemiddel Oralgen, aan de grote Zweedse concurrent ALK. ALK is in Zweden wel gelukt waar Fornix faalde; de Zweden hebben wel goedkeuring gekregen voor een soortgelijk middel als Oralgen.
Na verkoop blijft er van Fornix weinig over. De anti-allergie-divisie was goed voor ruim 80 procent van de inkomsten. De resterende activiteit, handel in medische hulpmiddelen onder de naam Laprolan, was jarenlang bijzaak. De divisie zou verkocht worden zodra registratie van de allergieproducten was verkregen. Nu zou het de hoofdactiviteit van Fornix kunnen worden.
Plan B
Die indruk wilde een aangeslagen bestuursvoorzitter Cees Bergman in ieder geval wekken tijdens de jaarlijkse vergadering met aandeelhouders eind april. Hij sprak over een sterk verkoopteam van Laprolan en aantrekkelijke marktontwikkelingen.
Tegelijkertijd moest hij melden, dat dit jaar de gehele leiding was vervangen en twee belangrijke agentschappen noodgedwongen waren beëindigd. Aandeelhouders reageren met de nodige scepsis.
Fornix heeft de anti-allergie-divisie voor 19,6 miljoen euro verkocht. En dat lijkt niet al te veel voor een onderdeel dat een opbrengst (ebitda) van 12, 5 miljoen per jaar vertegenwoordigd.
Hoe dan ook, na verkoop heeft Fornix een nog vollere kas. Ondanks een ruim dividendbeleid in de afgelopen jaren -100% van de winst werd uitgekeerd aan aandeelhouders- zat het bedrijf al goed in de slappe was. Dat geld was bedoeld om uitbreiding van de allergieactiviteiten naar andere Europee landen te bekostigen.
Nu dit niet meer aan de orde is heeft het bestuur besloten een superdividend uit te keren van € 2,21, naast het gewone dividend van € 1,43.
Ook na die uitkering aan aandeelhouders heeft Fornix nog geld in kas. Het zou gebruikt kunnen worden om de overgebleven hulpmiddelentak uit te bouwen. Maar liquidatie van de onderneming ligt ook voor de hand. De aandeelhouders mogen het nog vóór de zomer zeggen.