VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Kosten voor Amerikaanse trackers in rap tempo naar nul

Een nieuwe fase in de prijzenoorlog onder Amerikaanse aanbieders van passieve beleggingsfondsen. Vermogensbeheerder Vanguard brengt de kosten van fondsen verder omlaag. Volgt Europa?

Opnieuw zet Vanguard de toon. De vermogensbeheerder, die aan de basis stond van het indexbeleggen, rekent voor negen onlangs in de VS gelanceerde producten een derde minder aan kosten dan de toch al niet dure concurrentie.

Daarmee lijkt de Amerikaanse markt voor passief beheerde beleggingsfondsen een nieuwe stap te zetten richting nul, geen kosten meer dus.

Vanguard opent daarmee de aanval op marktleider iShares. De Amerikaanse vermogensbeheerder, geesteskind van lanceerde in 1975 het eerste indexfonds ter wereld, het Vanguard 500 Index Fund.

In 2001 stapte Vanguard in de markt voor trackers, indexfondsen die niet één keer per dag maar continu verhandeld worden. Daar opereerde het in de schaduw van grote concurrent iShares.

Om daar verandering in te brengen gaat Vanguard verder op prijs concurreren, een strategie die Vanguard toevertrouwd is. Recent zijn  op de markt gebracht, waaronder de Vanguard S&P 500 ETF.

Niets bijzonders, want concurrenten State Street en iShares hebben met de SPDR S&P 500 en iShares S&P 500 al veel langer een product in de aanbieding dat precies hetzelfde biedt, namelijk het rendement van de S&P 500 Index.

Kosten maken het verschil
Maar waar de concurrentie een totaal kosten percentage (Total Expense Ratio of TER) van 0,09 procent rekent -ook al niet veel- vraagt Vanguard slechts 0,06 procent in rekening te brengen, een prijsdaling van 33 procent.

En het wordt voor de Amerikaanse financiële consument nog mooier. Want als de Vanguard trackers via een beleggingsrekening van de aanbieder zelf worden gekocht, dan zijn er ook geen transactiekosten verschuldigd.

Europa vooralsnog duurder
In Europa is het nog niet zover. De aan Euronext Amsterdam genoteerde iShares S&P 500 heeft een TER van 0,40 procent, vijf keer zo hoog als in de VS. Belangrijkste oorzaak is schaalgrootte. Waar de Amerikaanse variant een beheerd vermogen heeft van ruim 20 miljard dollar blijft dat voor de Europese variant beperkt tot 6,3 miljard dollar.

Het valt te verwachten dat daar in toekomst verandering in komt. Trackers zijn in de Verenigde Staten meer ingeburgerd dan in Europa. Dat blijkt ook aan de omvang van de markt. Aan het einde van het tweede kwartaal hadden trackers in Amerika 693 miljard dollar onder beheer.

In Europa was dat met 218 miljard ongeveer een derde. Wat dat betreft loopt Europa achter en is er nog een aanzienlijke inhaalslag te maken. Mocht die gemaakt worden, dan kunnen ook hier de prijzen onder toenemende druk komen te staan.