VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Populariteit obligaties wijst op voortdurende angst voor double dip-scenario

Solide obligaties blijven beleggers trekken ondanks de lage rendementen. Aandelen blijven goedkoop. Reden? De angst voor een nieuwe recessie is nog steeds prominent aanwezig.

Zijn aandelen nu te goedkoop of obligaties te duur? Dat is een vraag die voor de hand ligt bij een vergelijking tussen de verschillen in rendement tussen de twee beleggingscategorieën.

Eerst maar eens de obligaties. Koersen van veilige staatsobligaties zijn afgelopen maanden sterk gestegen. Obligatiebeleggers ontvluchten de wankele, zuidelijke landen en steken hun geld liever in veilig -bijvoorbeeld- Duits schatkistpapier. Maar meer zekerheid heeft een prijs. Het rendement op Duitse obligaties, dat spiegelbeeldig aan de koers beweegt, is miniem.

Meer rendement
Door die lage rendementen zijn beleggers zich meer gaan richten op ondernemingen. Het huidige economische landschap is ideaal is voor bedrijfsobligaties, zo stellen veel analisten. Bedrijven hebben driftig in de kosten gesneden en laten hoge bedrijfswinsten zien.

De obligaties van solide bedrijven zouden dan ook een prima alternatief kunnen zijn voor staatsobligaties. Helaas, ook obligaties van degelijke ondernemingen zijn rap in prijs opgelopen, de rendementen gedaald.

Wie nu bijvoorbeeld in de nog 1 jaar lopende obligatie van Shell stapt, heeft een effectief rendement van 1 procent. De vijf en tien jaar lopende obligaties leveren effectief jaarlijks 1,90 procent en 3,17 procent op.

Een beetje uitzoekwerk levert spaarrekeningen op die meer rente vergoeden, terwijl het risico op een deposito aanzienlijk lager ligt dan op een obligatie (alleen al omdat de Nederlandse overheid een ton garandeert.)

Aandelen goedkoop
Dat obligaties zulke lage rendementen opleveren wordt ook duidelijk bij vergelijking met aandelen.
Historisch gezien zijn de (effectieve) rendementen op obligaties hoger dan de dividend rendementen (het dividend gedeeld door de koers).

Die situatie is nu juist omgekeerd. De oliegigant Shell heeft bijvoorbeeld een dividend yield van 5,5 procent. Bij KPN (6,41 procent), Unilever (4,04 procent), Wolters Kluwer (4,28 procent) en AkzoNobel (3,01 procent) liggen de dividendrendementen eveneens aanzienlijk hoger dan de effectieve rente op (langdurige) obligaties.

Onderneming dividend yield obligatie 1jr obligatie 5jr obligatie 10jr
KPN 6,41procent 1,57procent 2,66procent 3,76procent
Shell 5,49procent 1,00procent 1,90procent 3,17procent
Wolters Kluwer 4,28procent na 2,54procent 3,52procent
Unilever 4,04procent 0,57procent 2,08procent na
AkzoNobel 3,01procent 1,64procent 2,84procent na

Dit kan twee dingen betekenen: aandelen zijn goedkoop in verhouding tot obligaties of de toekomstige dividenden zijn onzeker.

Natuurlijk kunnen bedrijven jaren zo maar geen dividend uitkeren, terwijl rentebetalingen keurig aan het eind van het jaar overgemaakt worden.

Tweetraps
Toch is dat niet de verwachting. Veel marktkenners verwachten komende jaren matige economische groei waardoor dividendbetalingen van de meeste bedrijven intact blijven.

Mocht de (wereld)economie wat harder groeien, dan liggen de winsten en dus dividenden, wat hoger dan verondersteld. Beleggers profiteren dan ook nog van koerswinst, een tweetrapsraket.

Double dip
Maar er is nog een andere reden denkbaar waarom obligaties nu minder renderen dan het rendement uit aandelendividend. Als er inderdaad een nieuwe recessie komt, het gevreesde double dip-scenario, dan werkt de tweetrapsraket bij aandelen de andere kant op. : een lagere of geen dividendbetaling en een daling en lagere aandelenkoersen.

Dat beleggers nu genoegen nemen met lage rendementen op obligaties in plaats van de hogere dividendrendementen op aandelen is dus te verklaren. Beleggers vrezen nog vsteeds voor een nieuwe recessie.