VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Sporters weten de beurs weer te vinden

In één week tijd kondigden twee prominente sporters hun entree in de financiële wereld aan. Sportieve bedrijven weten het geld van beleggers al langer te vinden. De rendementen zijn zelden de moeite waard.

Frank Williams brengt een deel van zijn Formule 1-bedrijf Williams Grand Prix Holdings in Frankfurt. Vanaf 2 maart kunnen beleggers tot bijna 28 procent in de renstal kopen.

De beursgang moet de renstal Williams minder afhankelijk maken van zijn oprichter en naamgever. De 68-jarige Brit, sinds een ongeluk in 1986 aan de rolstoel gekluisterd, is een van de weinige Formule 1-teams die niet gelieerd is aan een vast automerk met bijbehorende geldinjecties. Daarmee neemt het team een andere plaats in dan bijvoorbeeld Ferrari, Renault en Toyota.

Williams moet het dus hebben van sponsorinkomsten en die zijn weer gerelateerd aan de sportieve successen van het Williams-team. Williams had in het verleden niet te klagen over successen (negen keer wereldkampioen), maar de laatste zege in een grand prix dateert alweer van zeven jaar geleden. En dus is het geld van beleggers meer dan welkom om weer aansluiting te vinden bij de grote tenoren.

Tennislegende
Tennislegende Stefan Edberg is al wat langer actief in financiële wereld. De tweevoudig Wimbledon-winnaar is mede-oprichter van de Zweedse vermogensbeheerder Case Asset Management. Edberg tenniste 20 miljoen dollar aan prijzengeld bij elkaar. Een bescheiden deel daarvan stak hij zeven jaar gelden in .

Begin dit jaar voor bedrijfsobligaties. Hij ontdekte de markt voor bedrijfsobligaties tijdens de kredietcrisis. Edberg investeerde zelf flink in obligaties van Noorse banken, omdat hij ervan overtuigd was dat deze de crisis goed zouden doorstaan.

Hij kreeg gelijk en dat kwam de prestaties van de fondsen van Case ten goede. De rendementen over 2009 en 2010 waren respectievelijk 27 procent en 10 procent. Reden genoeg voor Edberg om een apart fonds op te zetten voor bedrijfsobligaties, het Safe Play-fonds. Doelstelling is een jaarlijks rendement van een procent of zeven.

De entree van topsporters in de financiële wereld is niet nieuw. Een bonte verzameling van sportclubs ging hen voor. De ‘winner takes it all'-mentaliteit uit de sportwereld is blijkbaar een vruchtbare bodem om een kans te wagen op de beurs.

Voetbal-aandelen
Prominente Europese voetbalclubs wisten al eerder het kapitaal van beleggers via de beurs te vinden. In het kielzog van Britse topclubs als Arsenal en Tottenham Hotspur kozen Italiaanse, Franse en Turkse clubs voor een beursnotering.

Voetbalaandelen blijken over het algemeen geen groot succes. De meeste van deze aandelen noteren ver onder hun introductiekoers. Bezitters van Ajax-aandelen .

Worstelen op de beurs
In de Verenigde Staten is voetbal een stuk minder populair. Maar dat betekent niet dat sport ontbreekt op de beursvloer. Behalve in aandelen van bijvoorbeeld honkbalclubs kunnen beleggers hier al meer dan tien jaar investeren in de worstelsport.

Eind 1999 kreeg de worstelbond World Wrestling Federation (WWF) een notering aan de Nasdaq. Het betekende de introductie van coryfeeën als , en  op de beurs.

Het geld dat WWF ophaalde bij de beursgang werd voor een deel gebruikt om de concurrerende worstelbond WCW van de markt te vegen. Dat lukte enigszins, in 2001 kocht WWF WCW op.

Een jaar later veranderde de fusiebond zijn naam van WWF in World Wrestling Entertainment, WWE. Het was meteen het einde van een jarenlange ruzie met het Wereld NatuurFonds over de initialen WWF.

Beleggers hebben weinig lol beleefd aan hun worstelaandelen. Sinds de beursintroductie hebben deze zo'n 40 procent van hun waarde verloren.