VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Snel stijgende inflatie komt China niet geheel ongelegen

De inflatie in China loopt hard op. De Chinese autoriteiten wekken de indruk hier hard tegen op te treden, maar stiekem zullen de Chinezen de inflatie verwelkomen.

Net als een Madoff portefeuille groeit de Chinese economie al jaren achtereen met circa 10 procent per jaar, zelfs tijdens de kredietcrisis. De inflatie bleef altijd beperkt tot hooguit 2 procent. In de rest van de wereld worden de Chinese cijfers met het nodige wantrouwen bekeken.

Inflatie biedt voordelen
Vooral door stijgende voedselprijzen, mede tot uiting komend in hogere loonkosten, is de inflatie in China in een jaar tijd opgelopen van 1,5 procent tot meer dan 5 procent. Op zich zorgelijk omdat dit China noodzaakt de rente op te trekken wat een drukkend effect kan hebben op de economische groei. China heeft de wereldeconomie juist voor een veel diepere val behoed.

Inflatie is echter gunstig als je veel schulden hebt. In reële termen worden de rente- en aflossingen bij een hoge inflatie steeds minder waard. En schulden zijn er in China. De Chinese overheid heeft het land door de crisis geloosd door banken opdracht te geven forse bedragen uit te lenen aan vooral lokale overheden. Dat resulteerde in een verdubbeling van de totale kredietverlening.

Handig, maar er gaan geluiden op dat deze lokale overheden het geldt vervolgens in slecht renderende infrastructuur of onroerend goed hebben belegd. Vrees bestaat dat daardoor een groot deel van deze leningen oninbaar zal zijn en China afstevent op een kolossale bankencrisis.

Chinese banken zouden naar verluidt voor zeker 1,2 triljoen (een triljoen is duizend miljard) dollar aan leningen bij lokale overheden hebben uitstaan. Slechts 23 procent van het uitgeleende geld zou zijn gedekt door kasstromen die uit de projecten voortkomen waar het geleende geld aan is besteed.

Afremmen
De Chinese autoriteiten geven blijk de kredietverlening af te remmen door extra kapitaaleisen aan de banken te stellen en zelfs de rente wat op te krikken. Om aan de nieuwe eisen te voldoen hebben veel banken het afgelopen jaar voor circa 56 miljard aan extra aandelenkapitaal en convertibles opgehaald. Dat lijkt veel, maar valt in het niet bij de uitgeleende bedragen waar we over spreken.

Volgens kredietbeoordelaar Fitch zijn Chinese banken ook zeer creatief door leningen van de balans te halen en deze als pakketjes door te verkopen. Deze zogeheten ‘securitisatie' kennen we natuurlijk als een van de belangrijkste redenen voor de escalatie van de kredietcrisis in het Westen.

Meer in balans
Inflatie biedt nog meer voordelen. Deels wordt de geldontwaarding gevoed door hogere lonen. Uit zich dit in meer koopkracht dan biedt dat een stimulans voor de uiterst zwakke Chinese binnenlandse consumptie.

Loonkosteninflatie kan China ook van zijn torenhoge handelsbalansoverschot verlossen. De prijzen van Chinese producten worden immers duurder op de wereldmarkt. China wordt dan minder afhankelijk van de export, waardoor het economisch groeiverhaal wat meer in balans komt.

Volgens sommige economen is het opkrikken van de inflatie een slimmere manier om het handelsbalansoverschot terug te dringen dan een appreciatie van de yuan. Dat laatste kan direct tot banenverlies in de exportsector leiden alsmede speculatief kapitaal aantrekken.

Inflatie wordt vaak als negatief gezien omdat het sparen en investeren ontmoedigt, maar beide mogen in China juist wel wat minder.

Hogere lonen en meer koopkracht kan er ook voor zorgen dat de investeringen van de lokale overheden in infrastructuur en kantoren alsnog rendabel worden en de Japan scenario's in de ijskast kunnen.