VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Structurele hervormingen nodig in Japan

Met een vergrootglas kijken marktvorsers dezer dagen terecht naar de ontwikkelingen in de eurozone, China en de Verenigde Staten. Maar hoe is Japan er eigenlijk aan toe?

De aardbeving en daarop volgende tsunami kostte meer dan 20 duizend levens. De beurs kelderde en bedrijven moesten fabrieken sluiten door  tekorten aan onderdelen.

Hoewel het land van de rijzende zon op de lange termijn structurele hervormingen moet doorvoeren, verwacht het Internationaal Monetair Fonds (IMF) dat de Japanse economie halverwege 2011 weer zal groeien.

Het IMF, tegenwoordig aangestuurd wordt door de Amerikaan John Lipsky, verwacht wel dat het Bruto Binnenlands Product over heel 2011 met 0,7 procent gaat krimpen tot zo’n 3.700 miljard euro. Voor 2012 verwacht het IMF alweer een groei van bijna 3 procent.

Route met mogelijke hobbels
Het IMF houdt wel een slag om de arm. Wanneer er vertraging komt in het herstelproces van de aanbod ketens zal dit investeringen en consumptie onder druk zetten.

Eén verstoring in de keten kan het hele systeem lamleggen: zo lagen na de ramp meerdere autofabrieken van Toyota stil doordat er geen onderdelen beschikbaar waren voor productie. Een ander risico is een mogelijke vertraging in het uitbreiden van de elektriciteitscapaciteit.

Buiten Japan zal een hapering of zelfs terugval  van de groei van de wereldeconomie roet in het eten gooien, omdat het land een exportnatie pur sang is. Japan is nu, meer dan het misschien zou willen, afhankelijk van de groei van opkomende economieën als China en India.

De goedkeuring van het parlement voor extra budget voor de wederopbouw heeft Japan voorlopig voorzien van ademruimte. Begin mei werd 4 triljoen yen (35 miljard euro) vrijgemaakt voor het (her)bouwen van wegen, havens, vliegvelden, scholen en huizen.

Toch zal Japan voor de middellange termijn een ambitieuze strategie neer moeten zetten om ook in de toekomst te groeien.

Staatsschuld, halt!
Twee punten verdienen hierbij de aandacht: de staatsschuld en de arbeidsparticipatie. Van de ontwikkelde economieën heeft Japan de  hoogste relatieve staatsschuld. Meer dan 220 procent van het BBP is al bij elkaar geleend.

Japan heeft dit tot nu toe voornamelijk intern kunnen financieren, een financieringsmethode  die over het algemeen als minder risicovol wordt beschouwd dan wanneer buitenlandse financiers de schuld ophoesten, zoals in de Verenigde Staten het geval is.

Toch waarschuwt het IMF voor de schuldenberg: het vertrouwen van investeerders kan afnemen wanneer de berg blijft groeien. Het verhogen van de belastingen is een manier om de schuldengroei het hoofd te bieden. Zo kent Japan bijvoorbeeld een btw tarief van slechts 5 procent.

Volgens het IMF moet het verhogen van het btw-tarief dan ook een centrale rol spelen in de toekomstige belastinghervormingen van Japan.

De Japanse economie zal er bij een belastingverhoging goed voor moeten staan. Op de korte termijn kan een verhoging van de btw de binnenlandse consumptie flink drukken. Boze tongen beweren dat de btw verhoging van 1997, van 3 naar 5 procent, het laatste  zetje was dat het land nodig had om in de recessie van eind jaren negentig te belanden.

Meer arbeidsparticipatie     
Dan de arbeidsparticipatie. Japanners hebben een van de hoogste levensverwachtingen ter wereld. De hoge levensverwachting in combinatie met lage geboortecijfers zorgt voor de nodige demografische uitdagingen.

Hoewel de werkloosheid door de tsunami is opgelopen, neemt de beroepsbevolking door bovenstaande  demografische factoren af, wat het werkloosheidscijfer ten goede zal komen.

Op de middellange termijn zal de afname van de beroepsbevolking een halt toegeroepen moeten worden om ervoor te zorgen dat interne consumptie in Japan niet wordt geremd. Meer arbeidsparticipatie van vrouwen en immigratie zou hiervoor kunnen zorgen.  

Voorlopig waarschijnlijk geen hervormingen
Minister-president Naoto Kan heeft begin juni aangeboden om zijn functie neer te leggen na de herstelwerkzaamheden in het door de tsunami getroffen noorden.

Kan is al de zoveelste landaanvoerder in slechts enkele jaren die het bijltje er vroegtijdig bij neergooit en zal niet de man zijn die gaat hervormen. Nu maar afwachten of in het grillige Japanse politieke klimaat een volgende minister-president wel het een en ander kan bewerkstelligen.