Door nieuwe bufferkapitaalregels willen banken van hun perpetuals af. Maar moeten de houders van de eeuwig durende leningen van Van Lanschot hier in meegaan?
De aandelen van financials hebben afgelopen tijd met regelmaat flinke klappen gekregen.
Maar de schuldencrisis laat ook perpetuals niet ongemoeid. Niet vreemd want deze hybride producten zijn feitelijk een kruising tussen een aandeel en een obligatie.
Bij faillissement van een financial staat de houder van een perpetual net voor de aandeelhouders, maar achter de veel grotere rij van andere schuldpapierhouders.
Gelukkig zijn er hulptroepen uit Bazel op komst. De regelgever, gevestigd in dit Zwitserse stadje, is druk bezig om de definitie van kapitaalbuffers van banken te veranderen.
Naar alle waarschijnlijkheid mogen banken in de toekomst perpetuals niet meer tot het kernkapitaal (Tier 1) rekenen.
Erg vervelend voor banken, want dit was precies de reden waarom perpetuele leningen zijn uitgevonden. De nieuwe regels maken de eeuwige leningen onnodig dure financieringsinstrumenten.
Banken willen er van af, maar moeten beleggers daar in mee gaan? .
De casus van Lanschot
Eind september kondigde Van Lanschot een bod op twee verschillende perpetuals aan, de Perpetual capital Security 2005, en de Perpetual capital Security2004. De biedingen:
Perpetual Capital Security 2005
De bank legt een bod neer van 82,5 euro voor de perpetual. Dit is 20 procent meer dan de laatste transactieprijs van 69 euro.
Beleggers die niet op het bod ingaan ontvangen een coupon van 4,855 procent tot 2015. In de jaren daarna mogen beleggers rekenen op een variabele coupon die gelijk is aan de driemaands Euribor plus 2,32 procent.
Perpetual Capital Security 2004
Deze perpetual geeft een variabele rente die afhankelijk is van de tien jaars rente op staatsobligaties met een opslag van 0.15 procent.
Door de lage rente, de kleine opslag en de beperkte verhandelbaarheid is de koers van de perpetual als een pudding in elkaar gezakt. Voor de 2004 serie biedt Van Lanschot 75 euro. Voor deze lening bedraagt de premie 36 procent ten opzichte van de laatste beurskoers.
Naast het 75 euro cashbod, biedt de bank ook de mogelijkheid om de 2004 serie perpetual om te ruilen in een nieuwe niet-achtergestelde obligatie (de omruilmogelijkheid geldt niet voor de 2005 serie).
De nieuwe obligatie heeft een coupon van 2,25 procent en loopt in oktober 2018 af. Dat jaar vindt de uitkering van de hoofdsom plaats tegen 100 procent.
Nu moet een belegger één vraag beantwoorden. Wat is verstandiger, het cashbod van 75 euro accepteren, of de perpetual omruilen in de nieuwe obligatie?
Hiervoor moet een belegger schatten wat de koers van de nieuwe obligatie zal zijn. En dit is niets anders dan het contant maken van de te ontvangen coupons van 2,25 euro en de hoofdsom van 100 in 2018.
Maar tegen welke rente? Idealiter zou je hiervoor het rendement op een obligatie met een looptijd tot 2018 van Van Lanschot nemen. Die is er helaas niet. Wel geeft een korter lopende obligatie van de bank een rendement van ongeveer vier procent.
Een beetje gissen, maar laten we gezien de wat langere looptijd tot 2018 van nieuwe obligatie uitgaan van vijf procent rendement. Tegen een rendement van vijf procent zou de nieuwe obligatie nu ongeveer 84 euro waard moeten zijn.
Pas als het rendement meer dan 7 procent wordt, valt de verwachte prijs van de nieuwe obligatie onder het cashbod van 75 euro.
Dit lijkt aan de hoge kant, wat omruilen iets aantrekkelijker maakt dan het cashbod. Al weet een belegger nooit wat de koers van de nieuwe obligatie werkelijk zal doen.
Het is afhankelijk van het sentiment onder beleggers, de ontwikkeling rente en de kredietwaardigheid van Van Lanschot. Maar als de bank in 2018 financieel gezond is, ontvangt een belegger wel de volledige hoofdsom van 100 procent.
Wel of niet uitstappen
De vraag blijft of een perpetualhouder op de aanbieding van Van Lanschot in moeten gaan. De pro's en contra's.
Waarom cashbod accepteren of omruilen
Een belegger die niet zijn perpetual omruilt of op het cashbod ingaat, blijft met waarschijnlijk slecht verhandelbare perpetuals zitten. Ook zal de koers waarschijnlijk onder tot ruim onder de waarde van het bod vallen.
Daarbovenop is de perpetual achtergesteld, waardoor een belegger (iets) verder achter in de rij staat mocht Van Lanschot in de financiële problemen komen (ten opzichte van de nieuwe obligatie).
Maar de schuldencrisis laat ook perpetuals niet ongemoeid. Niet vreemd want deze hybride producten zijn feitelijk een kruising tussen een aandeel en een obligatie.
Bij faillissement van een financial staat de houder van een perpetual net voor de aandeelhouders, maar achter de veel grotere rij van andere schuldpapierhouders.
Gelukkig zijn er hulptroepen uit Bazel op komst. De regelgever, gevestigd in dit Zwitserse stadje, is druk bezig om de definitie van kapitaalbuffers van banken te veranderen.
Naar alle waarschijnlijkheid mogen banken in de toekomst perpetuals niet meer tot het kernkapitaal (Tier 1) rekenen.
Erg vervelend voor banken, want dit was precies de reden waarom perpetuele leningen zijn uitgevonden. De nieuwe regels maken de eeuwige leningen onnodig dure financieringsinstrumenten.
Banken willen er van af, maar moeten beleggers daar in mee gaan? .
De casus van Lanschot
Eind september kondigde Van Lanschot een bod op twee verschillende perpetuals aan, de Perpetual capital Security 2005, en de Perpetual capital Security2004. De biedingen:
Perpetual Capital Security 2005
De bank legt een bod neer van 82,5 euro voor de perpetual. Dit is 20 procent meer dan de laatste transactieprijs van 69 euro.
Beleggers die niet op het bod ingaan ontvangen een coupon van 4,855 procent tot 2015. In de jaren daarna mogen beleggers rekenen op een variabele coupon die gelijk is aan de driemaands Euribor plus 2,32 procent.
Perpetual Capital Security 2004
Deze perpetual geeft een variabele rente die afhankelijk is van de tien jaars rente op staatsobligaties met een opslag van 0.15 procent.
Door de lage rente, de kleine opslag en de beperkte verhandelbaarheid is de koers van de perpetual als een pudding in elkaar gezakt. Voor de 2004 serie biedt Van Lanschot 75 euro. Voor deze lening bedraagt de premie 36 procent ten opzichte van de laatste beurskoers.
Naast het 75 euro cashbod, biedt de bank ook de mogelijkheid om de 2004 serie perpetual om te ruilen in een nieuwe niet-achtergestelde obligatie (de omruilmogelijkheid geldt niet voor de 2005 serie).
De nieuwe obligatie heeft een coupon van 2,25 procent en loopt in oktober 2018 af. Dat jaar vindt de uitkering van de hoofdsom plaats tegen 100 procent.
Nu moet een belegger één vraag beantwoorden. Wat is verstandiger, het cashbod van 75 euro accepteren, of de perpetual omruilen in de nieuwe obligatie?
Hiervoor moet een belegger schatten wat de koers van de nieuwe obligatie zal zijn. En dit is niets anders dan het contant maken van de te ontvangen coupons van 2,25 euro en de hoofdsom van 100 in 2018.
Maar tegen welke rente? Idealiter zou je hiervoor het rendement op een obligatie met een looptijd tot 2018 van Van Lanschot nemen. Die is er helaas niet. Wel geeft een korter lopende obligatie van de bank een rendement van ongeveer vier procent.
Een beetje gissen, maar laten we gezien de wat langere looptijd tot 2018 van nieuwe obligatie uitgaan van vijf procent rendement. Tegen een rendement van vijf procent zou de nieuwe obligatie nu ongeveer 84 euro waard moeten zijn.
Pas als het rendement meer dan 7 procent wordt, valt de verwachte prijs van de nieuwe obligatie onder het cashbod van 75 euro.
Dit lijkt aan de hoge kant, wat omruilen iets aantrekkelijker maakt dan het cashbod. Al weet een belegger nooit wat de koers van de nieuwe obligatie werkelijk zal doen.
Het is afhankelijk van het sentiment onder beleggers, de ontwikkeling rente en de kredietwaardigheid van Van Lanschot. Maar als de bank in 2018 financieel gezond is, ontvangt een belegger wel de volledige hoofdsom van 100 procent.
Wel of niet uitstappen
De vraag blijft of een perpetualhouder op de aanbieding van Van Lanschot in moeten gaan. De pro's en contra's.
Waarom cashbod accepteren of omruilen
Een belegger die niet zijn perpetual omruilt of op het cashbod ingaat, blijft met waarschijnlijk slecht verhandelbare perpetuals zitten. Ook zal de koers waarschijnlijk onder tot ruim onder de waarde van het bod vallen.
Daarbovenop is de perpetual achtergesteld, waardoor een belegger (iets) verder achter in de rij staat mocht Van Lanschot in de financiële problemen komen (ten opzichte van de nieuwe obligatie).