VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Helft kosten van fondsbeleggen verdwijnt in zakken van tussenpersonen

Meer dan de helft van de kosten die fondsbeleggers moeten ophoesten verdwijnt in de zakken van financiële tussenpersonen zoals banken en intermediairs. Dat erkennen nu ook de fondsaanbieders zelf.

De Europese vereniging voor fondsaanbieders European Fund and Asset Management Association (EFAMA) heeft onderzoek gedaan naar de kosten van beleggingsfondsen.

Opzienbarend zijn de conclusies in het deze week gepubliceerde rapport niet. Het is wel prettig om ze eens uit de mond van fondsaanbieders zelf te horen.

Beleggers wisten al langer dat de Total Expense Ratio (TER) van een fonds tegenwoordig op veel plekken is te vinden. Brochures, prospectussen en dataproviders verstrekken allen het percentage aan totale jaarlijkse kosten.

Uit welke kostenposten de TER precies is opgebouwd blijft vaak nog een vraagteken. Het is niet mogelijk op dit moment te onderscheiden welk deel van de TER naar de distributeur, administrateur en bewaarder gaat en welk deel uiteindelijk voor de beheerder is.

Om hier wel achter te komen deed EFAMA onderzoek bij 17 van haar leden naar de samenstelling van de kosten.

Meer dan de helft
Van de beheervergoeding houden fondsaanbieders gemiddeld 47 procent over bij een aandelenfonds en 45 procent voor bij een obligatiefonds. De rest, meer dan de helft, verdwijnt via distributievergoedingen in de zakken van de distributeur.

En daarmee is de fondsaanbieder niet klaar. Kosten voor marketing moeten nog uit de overgebleven inkomsten worden betaald. Daarnaast verlangen distributeurs in toenemende mate ondersteuning en aanvullende dienstverlening van de fondsaanbieder.

Niet verwonderlijk dat zo een groot deel van de jaarlijkse beheervergoeding wordt doorgesluisd naar financiële intermediairs. Bijna 75 procent van het vermogen dat de fondsenindustrie beheert wordt aangebracht door het bank- en verzekeringswezen.

Fondsaanbieders leveren, maar wat graag meer dan de helft van hun inkomsten om bij de distributeur op het schap te komen.

Leegschudden
De distributeur weet de fondsaanbieders flink uit te knijpen, maar voor beleggers is het daarmee nog niet klaar. Gemiddeld rekent een fondsaanbieder 20 procent bovenop de beheervergoeding om alle overige kosten te dekken.

Daaronder vallen bijvoorbeeld bewaarloon, administratie en een vergoeding voor de transfer agent. Fondsaanbieders schudden op hun beurt de beurs van de belegger weer leeg.

Aanpakken
Volgens de EFAMA zal er in de toekomst meer transparantie over kosten moeten komen. De huidige crisis verlangt dat, maar ook diverse nieuwe of aangepaste bestaande wetgeving zal daar de nodige eisen aan stellen.

Daarnaast zien zij de ontwikkeling doorzetten dat het financiële intermediair, zoals banken en adviseurs, zelf de klant kosten in rekening brengt.

Fondsaanbieders zullen daar op reageren door nieuwe fondsklassen te introduceren waarin geen distributievergoeding meer is versleuteld in de beheervergoeding. De TER van deze fondsen zal dan ook aanzienlijk lager komen te liggen.

In de toekomst, met de introductie van , zal het voor fondsaanbieders bovendien makkelijker worden om fondsen over de grens aan te bieden. Dit zal schaalvoordelen op gaan leveren, omdat zodoende het fondsvermogen groter kan groeien. Dit zal zich mogelijk vertalen in lagere kosten.

En dan is er nog de toenemende concurrentie van ETF's, passieve fondsen die min of meer een index volgen, en andere alternatieven met lage kosten het prijspeil van actief beheerde fondsen omlaag drukken.

Het einde lijkt in zicht van het huidige model, waarin de positie van de distributeur erg sterk en profijtelijk is.