VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Banken kunnen toveren met kernkapitaal

Het lijkt één van de eerste tastbare resultaten te worden van de meest recente eurotop: banken moeten versneld hun buffers versterken. Dat is een veel minder harde maatregel dan het lijkt.

Het is zo goed als zeker. Tegen juni 2012 moeten Europese banken een eigen vermogen hebben van minstens 9 procent.

Dat is één uitkomst van de vele besprekingen in Brussel dit weekend.

De maatregel is bedoeld om het vertrouwen in de financiële sector terug te krijgen. Maar of dat met deze maatregel lukt valt nog te bezien.

Dexia als voorbeeld
Het lot van de Belgische bank Dexia strekt tot nadenken. Dexia moest onlangs gered worden, terwijl bestuurders herhaaldelijk hadden gewezen op de sterke positie van de bank. Ook slaagde de bank met glans voor eerdere stresstesten.

De bank had dan ook , een naar eigen zeggen, "sterke" kernkapitaalratio van 10,3 procent. Dexia hield een buffer aan van 14,5 miljard euro.

Het balanstotaal bedroeg toen ongeveer 518 miljard euro. De solvabiliteit, verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal, was toen dus slechts 2,8 procent (14,5 miljard euro gedeeld door 518 miljard euro).

Hoe kan een bank met zo'n lage solvabiliteit zo'n hoge buffer produceren?

Dit heeft alles te maken met de nieuwe regels voor de berekening van kapitaalbuffers voor banken (Basel III). Die stellen dat banken alleen buffers hoeven aan te houden voor risicovolle leningen.

Zo wordt het balanstotaal gecorrigeerd voor de risico's die de verschillende leningen hebben. Door deze truc verandert het kolossale balanstotaal van 518 miljard euro van Dexia in een veel veiliger ogende 127 miljard euro.

De nationalisatie van Dexia legt de achilleshiel van de Basel III-regels bloot. De risico's worden ingeschat met achteruitkijkspiegels. Zo is het vertrekpunt dat staatsobligaties veilig zijn en dat daar geen kapitaal voor hoeft te worden aangehouden.

Dexia hoefde waarschijnlijk geen eurocent kapitaal aan te houden voor haar portefeuille van tientallen miljarden PIIGS-obligaties. Voor haar rommelportefeuille met afgeleide (Amerikaanse) hypotheekproducten van een kleine 100 miljard euro moest ze waarschijnlijk wel kapitaal aanhouden, maar veel te weinig.

Onderhandelen met toezichthouder
Uit een belronde met bankiers komt de indruk naar voren dat er geen strikte en uniforme regels zijn voor het wegen van de risico's van bankactiva.

Het lijkt meer de uitkomst van een onderhandelingsproces tussen individuele banken en de toezichthouder. Een grote complexe bank moet samen met de toezichthouder op basis van misschien wel duizenden vrij willekeurige aannames over de waardering van de activa en passiva tot een kernkapitaalratio komen.

Toch presenteren banken de ratio's tot op één decimaal nauwkeurig, alsof ze met behulp van natuurkundige wetten zijn vastgesteld. Het is eigenlijk veel zinniger om rondom de schatting van de kernkapitaalratio's een onzekerheidsbandbreedte te hanteren.

En voor grote complexe banken met buffers die een fractie zijn van de gigantische leningenportefeuilles die uitstaan, is de onzekerheidsmarge waarschijnlijk meer dan 100 procent.

Conclusie: goede banken zijn nauwelijks te onderscheiden van slechte banken. Daar gaan de nieuwe kapitaaleisen niet zo gek veel aan veranderen.