VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Chaotische week voor beleggers zorgt voor fikse kater

Ongetwijfeld wordt er achter de schermen hard gewerkt aan oplossingen voor de eurocrisis. Intussen wordt de toestand steeds nijpender. Vooral de afzwakkende economische ontwikkeling baart zorgen.

Het leek allemaal zo mooi, het pakket maatregelen dat de Europese regeringsleiders eind vorige maand presenteerden.

Maar ook toen al was duidelijk dat de gevaren voor een escalatie van de schuldenproblematiek niet volledig waren geweken.

Italië is het levende bewijs dat financiële markten er met gestrekt been in gaan als landen geen overtuigende vaart maken met hervormingen en bezuinigingen.

Escalatiegevaar
Met een staatsschuld van circa 1.900 miljard euro, oftewel 130 procent van het bruto binnenland product is een rente van boven de 7 procent voor Italië ondraaglijk.

Alleen volgend jaar al heeft Italië een herfinancieringsbehoefte van circa 300 miljard euro, bijna evenveel als de totale schuld van Griekenland.

Het Europese noodfonds mag dan meer slagkracht krijgen, wat in de praktijk overigens nog moet blijken, een redding van een land als Italië zal het vrijwel onmogelijk kunnen waarmaken.

Financiële markten weten dat, Italië weet dat, waardoor de enige weg naar een oplossing economisch hervormen is.

Mogelijk dat de ECB nog meer Italiaans staatspapier gaat kopen en er hulp komt van het IMF. Echter, ook het IMF zal nadrukkelijke hervormingsafspraken willen maken.

Zo niet dan zal Italië op een gegeven moment in gebreke moeten blijven en hebben we Griekenland in het groot, met vooral grote verliezen voor Franse banken.

Geen goed verhaal
De vergroting van de slagkracht van het noodfonds verloopt intussen uiterst moeizaam omdat beleggers zeer terughoudend zijn de kas van het fonds te vullen, de voorgehouden garanties ten spijt dus.

Probleem van het noodfonds is dat het aan beleggers geen duidelijk plaatje kan voorleggen hoe een land als Italië aan zijn kredietwaardigheid werkt door daadkrachtige budgettaire politieke besluiten te nemen.

Ook is er nu al twijfel over mogelijkheden om de beloofde slagkracht van het noodfonds te bereiken, laat staan verder op te rekken.

Het noodfonds heeft nu een effectieve capaciteit beschikbaar voor landen als Italië van circa 200 miljard euro. Om dat te vergroten worden hefbomen ingezet. Daarmee verwatert de zekerheid van het garantiefonds natuurlijk.

Ook al omdat de garanties voor het fonds deels worden afgegeven door landen die zelf niet de hoogte kredietwaardigheid hebben.

Om het noodfonds desondanks de hoogste mate van betrouwbaarheid te geven, nodig om investeerders te trekken, zijn al creatieve constructie nodig.

Economische groei
Voor de Europese politiek wordt het erop of eronder, een spel dat met uitzonderlijke precisie gespeeld moet worden.

Met hoge schulden kunnen landen zich eigenlijk niet veroorloven dat door allerlei bezuinigingen de economie gaat krimpen. Schulden worden dan alleen maar groter als percentage van het bruto binnenlands product.

Te hard bezuinigen kan op deze wijze zelfs tot hogere staatsuitgaven leiden, omdat beleggers sceptisch worden en de rentelasten voor het betreffende land opdrijven.

Wat dat betreft is het geen fijn voorteken dat de Europese Commissie deze week de groeiramingen voor het eurogebied voor 2012 fors heeft verlaagd van 1,6-1,8 procent tot nog maar 0,5 procent.

Een kans op economische krimp wordt door de Commissie zelfs niet uitgesloten. In ieder geval zal de bruto staatsschuld volgend jaar verder toenemen van 88% tot naar verwachting 90,4 procent van het bruto binnenlands product.

Dat wordt dus in ieder geval een traject van meerdere jaren voordat Europa weer terugkeert naar een aanvaardbare schuldenlast.

Tijd gunnen
Het is te hopen dat de financiële markten overheden de tijd gunnen de noodzakelijke hervormingen door te voeren.

Hierbij mag ook de invloed van ratingbureaus als Standard & Poor's niet worden onderschat. Een downgrade, zoals het deze week per abuis Frankrijk afwaardeerde, zal direct hogere marktrentes tot gevolg hebben.

En zo blijft het adagium van de afgelopen maanden overeind: politieke beleidsmakers moeten daadkracht en vertrouwen tonen en het initiatief weer heroveren op de financiële markten. Zo niet dan zijn de dagen van de euro geteld en wacht een veel diepere sanering.