VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Opkomende landen leveren beste en slechtste beleggingen 2011

Beleggen in aandelen leverde weinig op in 2011. Schuilen in aandelen uit opkomende markten was mogelijk, maar moeilijk. Het beste én het slechtste beleggingsland kwam uit de opkomende regio.

Indonesië was in 2011 goed voor beleggers, India een stuk minder (zie tabel). Dat blijkt uit een rondje langs de landen in de G20.

Nederland heeft geen vaste plek in de selecte club, maar beleggen in de G20 lijkt geen gekke gedachte: de negentien landen plus Europa verdienen samen ongeveer 80 procent van het wereldwijde Bruto Binnenland Product.

Hoe verging het beleggers in de G20 regio?
Niet al te best. Een belegger die 100 euro verdeelde onder de G20 participanten had eind december nog maar 88 euro over.

Dit negatieve rendement van ruim 11 procent komt verrassend genoeg niet alleen uit Europa.

* Rendement in euro's over 2011

Een gespreid mandje aandelen uit Europa - dat naast de landen Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk ook als regio in de G20 wordt vertegenwoordigd - nam met ruim 8 procent in waarde af.

Opkomende markten kleuren rood
De pijn zat vooral in de opkomende markten Brazilië, Argentinië, Turkije en India.

De bedrijven op deze beurzen waren niet de gehoopte veilige haven voor beleggers. Dit is niks nieuws.

In tijden van onzekerheid treed bij beleggers risico aversie op, in vakjargon ook wel ‘risk off'. Veelal sluiten beleggers aandelen posities uit opkomende landen als eerste.

Het slechte rendement komt niet alleen door koersverslechteringen.

Een belangrijke component is de valuta. De valuta's uit de vier net genoemde landen verloren terrein ten opzichte van de Europese munt.

Zo zakte de Indiase beurs (de ‘Nifty Fifty') het afgelopen jaar met 22 procent in Indiase roepies en 33 procent in euro's.

Euro niet de zwakste broeder
Door de schuldenproblematiek in Europa staat vanzelfsprekend de Europese munt onder druk. Maar relatief gezien hield de munt zich redelijk staande.

Van de zestien landen met een andere munt dan de euro verzwakten er elf. Naast de net genoemde Indiase roepie zakte onder andere de Turkse lira en de Braziliaanse real.

De Japanse yen, de Amerikaanse dollar, de Britse pond, Saoedische riyal en de Chinese renminbi waren het afgelopen jaar wél in trek en stegen ten opzichte van de Europese munt.