VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Machtwissel in China en ineens positieve economische cijfers

De mening van inkoopmanagers in de industrie zijn doorgaans een goede voorspeller voor economische voor- of tegenspoed. In China zijn de inkopers na lange tijd weer positief. Dat zegt nog niet al teveel.

Al langere tijd komen er teleurstellende cijfers over de Chinese economie naar buiten.

Na een gemiddelde groei van rond de 10 procent per jaar over de afgelopen drie decennia is dat teruggevallen tot ‘slechts' 7,4 procent in het derde kwartaal.

De Chinese groei leunt te eenzijdig op de export. Toen de Europese economie inzakte kreeg China daar een grote tik van mee.

Opleving?
Een voorindicatie van de nog definitieve HSBC Chinese inkoopmanagers index (‘PMI') toont aan dat deze industriële activiteitenbarometer voor het eerst in dertien maanden boven de grens van 50 is aanbeland. Het zou gaan om een cijfer van 50,4, tegen nog 49,5 in oktober.

Een PMI van 50 of meer duidt op een acceleratie van de groei. Op 1 december volgt het definitieve cijfer.

Economen reageren enthousiast en sommigen denken al aan een economisch groeicijfer van ruim boven de 8 procent voor het vierde kwartaal. Het zou voor het eerst sinds zeven kwartalen zijn dat de Chinese economische groei weer opveert.

Er wordt al gesproken van een cyclische opleving. Deelindicatoren over productie en nieuwe export orders lieten in november beide een stijging zien ten opzichte van de al hoge niveaus in oktober.

Twijfel gerechtvaardigd
Het is vooral de export die de kar weer trekt in China. Daarbij is het de vraag hoe het mogelijk is dat de exportorders zijn gestegen.

Europa, met circa 20 procent van de totale Chinese export de grootste afzetmarkt voor China, glijdt alleen maar verder weg. En ook buitenlandse investeerders blijven weg uit China.

Toevalligerwijs blijken de plots veel positievere cijfers samen te vallen met de komst van een nieuwe president. Zo kwamen er recent ook bemoedigende detailhandelscijfers uit China, maar volgens economen is dat niet zo gek. Zij rekenen zelfs op een soort vliegwieleffect naar boven.

Stijgende inkomens en opgelopen spaarsaldo's betekent dat Chinezen in de toekomst minder hoeven te sparen en meer kunnen uitgeven.

Chinezen zijn grote spaarders, vooral vanwege het gebrek aan sociale vangnetten en oudedagvoorzieningen. Bij een hoger welvaartsniveau is er automatisch meer ruimte voor bestedingen.

Fragiel
Economen van de HSBC bank waarschuwen voor al te veel optimisme. Het herstel bevindt zich nog in de beginfase en de mondiale economie blijft uiterst fragiel.

Chinese beleggers, wel eens vaker door Chinese macro-data op het verkeerde been gezet, lijken dezelfde mening toegedaan.

Ondanks het opbeurende macro-nieuws daalde de Shanghai Composite Index met driekwart procent. Andere belangrijke Aziatische beursindices sloten wel hoger.

Voor de Chinese autoriteiten blijft het een evenwichtsact om de economische groei in goede banen te leiden.

Een te trage groei zorgt voor sociale onrust en tast de eigen afzetmarkten aan, terwijl oververhitting en inflatie telkens op de loer liggen bij stimuleringsmaatregelen.

Wat dat betreft bewijzen de Westerse centrale banken China geen dienst. Veel goedkoop geld zoekt zijn weg naar China waar luchtbellen dreigen.