VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Worden aandeelhouders steeds kortzichtiger?

Beleggers hebben hun aandelen gemiddeld steeds korter in bezit. Maakt ze dat ook kortzichtiger?

Aandelen gaan steeds sneller van hand tot hand. In de jaren zestig hielden Amerikaanse beleggers hun stukken gemiddeld acht jaar vast.

In de eerste tien jaar van het nieuwe millennium is de horizon verschrompeld tot een schamele zes maanden.

Volgens critici wijst deze trend erop dat beleggers steeds hijgeriger worden. Ze zouden topmannen onder druk zetten om op korte termijn vette winsten te presenteren, ook als dit de lange termijnperspectieven van het bedrijf schaadt.

Geven de cijfers de critici gelijk? Een aantal argumenten op een rij.

Gemiddeld is niet gewoon
Dat beleggers gemiddeld sneller hun aandelen van de hand doen heeft veel te maken met de opkomst van high frequency beleggers. De honderden transacties die ze dagelijks met hun computergestuurde modellen uitvoeren vertroebelt de algehele situatie.

Eumedion, de belangenbehartiger van institutionele beleggers, deed recent onderzoek naar de aanhoudperiode van Nederlandse aandelen van zes grote Nederlandse beleggers waaronder de pensioenfondsen ABP en Zorg en Welzijn.

Deze beleggers blijken hun aandelen gemiddeld 3,5 jaar vast te houden. Het grootste deel van hun beleggingen in Nederlandse aandelen, meer dan 80 procent van de omvang van de portefeuilles, wordt vijf jaar of langer aangehouden, zo meldt het rapport. Ongeveer de helft bleef minstens tien jaar in de portefeuille.

Een klein deel van de portefeuille, vier procent, beleggen de institutionele beleggers kort. Daardoor bedraagt de gemiddelde aanhoudtijd van de aandelen in de portefeuille ‘maar' 3,5 jaar.

Geen probleem
Naast de cijfers is er het model. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, staat een korte aanhoudperiode beleggers helemaal los van de lange termijnstrategie van een bedrijf.
 
 *Bron: NYSE USA
De grootste innovatie van het beursmodel was dat het een onderneming mogelijk maakt op een langere termijn te investeren dan dat beleggers hun aandelen aanhouden.

Dit was zelfs in de jaren zeventig het geval toen de, zij het vertekende, gemiddelde aanhoudperiode nog meer dan acht jaar was in de Verenigde Staten.

Nadat een onderneming met een beursintroductie geld heeft opgehaald is het aan de aandeelhouders om stukken aan elkaar te kopen of verkopen.

Hoe vaak beleggers hun stukken onderling uitruilen is irrelevant voor de onderneming. 

Deze kan gewoon haar lange termijn strategie uitvoeren, daarbij hopelijk in gezelschap van een groep kritische aandeelhouders die voor tegenwicht zorgen.

Ultieme voorbeeld
Het ultieme voorbeeld van het feit dat veel handel niet tot korte termijn denken van ondernemingen hoeft te leiden is de internethype uit de jaren negentig.

Beleggers handelden als gekken in internetaandelen en duikelden over elkaar heen om miljarden euro's te overhandigen aan bedrijven met internetstrategieën die op de lange termijn voor gouden bergen moesten zorgen.

Korte aanhoudperiodes en lange bedrijfsstrategieën kunnen prima samen gaan.