VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Zelf beleggen bij de grootbanken na het provisieverbod

Verschraling van het aanbod en hogere vaste kosten. Daarmee krijgen doe-het-zelf-beleggers bij de drie grootste banken van Nederland sinds 1 januari op bepaalde punten te maken. Maar de verschillen tussen de banken onderling zijn groot.

Sinds 1 januari 2014 mogen banken, beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders alleen nog rechtstreeks kosten in rekening brengen voor advies, beheer of orderuitvoering.

Vroeger werd een deel van de kosten verstopt door deze te verwerken in de prijs van beleggingsproducten.

Wat betekent het provisieverbod voor klanten die zelf beleggen bij de drie grootbanken? Een kort overzicht.

ABN Amro
Hogere tarieven, minder mogelijkheden of een combinatie van die twee

Beleggingsfondsen

Bij ABN Amro neemt het aanbod aan beleggingsfondsen fors af. Er liggen sinds 1 januari nog slechts 465 beleggingsfondsen op het schap. In overige fondsen kan nog wel gehandeld worden maar dan tegen tien keer zo duur als het normale (verhoogde) tarief.

De transactiekosten worden verdubbeld: van 0,1 procent naar 0,2 procent van de waarde van de transactie, met een minimum van één euro per order (was 0,20 euro). Het tarief voor de fondsen die van het schap gaan wordt 2 procent, met een minimum van maar liefst 30 euro. Ook gaat een rekening minimaal vijftien euro op jaarbasis kosten.

Aandelen
De transactiekosten voor individuele aandelen en obligaties blijven hetzelfde na 1 januari. Het aantal landen en beurzen waar kan worden gehandeld neemt wel af.

Op de belangrijkste beurzen is alleen nog handel mogelijk in aandelen die onderdeel zijn van een hoofdindex, zoals de Duitse DAX op de Franse CAC40.

Obligaties
ABN Amro beperkt beleggers ook in de mogelijkheden om te handelen in obligaties.

Uitsluitend handel in schuldpapier van kredietwaardige ondernemingen ('Investment Grade') en 'Nederlandse overheid gerelateerd' (staatsobligaties en obligaties van bijvoorbeeld de Bank Nederlandse Gemeenten) is nog mogelijk . Alleen obligaties die worden gevolgd door het ABN Amro Expert Center zijn beschikbaar.

Gestructureerde producten
Ook de handel in gestructureerde producten die verhandeld worden op Euronext Amsterdam verschraalt. Speeders (want van Commerzbank) en Sprinters (van ING) verdwijnen uit het assortiment. Dat is een direct gevolg van het provisieverbod: ABN Amro kan hier niets meer aan verdienen.

ING
Alles op de schop

ING Bank heeft de nieuwe regels aangegrepen om het kostenplaatje helemaal om te gooien, zowel voor beleggingsfondsen als voor individuele titels. Het bewaarloon is afgeschaft, maar daarvoor in de plaats is een service fee gekomen die voor alle vermogens hoger is dan het oude bewaarloon.

Een beleggingsrekening bij ING kost voortaan 16 euro per jaar, ongeacht of deze rekening wordt gebruikt voor zelf beleggen, advies of vermogensbeheer. Dat is de basisfee.

Daarbovenop komt de service fee van 0,24 procent over de eerste 75.000 euro en 0,12 procent over het meerdere tot een half miljoen. Daarboven wordt het 0,06 procent, waardoor de vaste lasten bij ING op het eerste gezicht wat hoger zijn dan die bij ABN Amro en Rabobank.

Daar staat tegenover dat alle variabele kosten aanzienlijk lager zijn. ING heeft graag dat de beleggende klanten handelen.

Tarieven omlaag
De meest spectaculaire verandering is de nieuwe tariefstructuur voor transacties. ING halveert de tarieven voor aandelen; het aan- en verkopen van indextrackers wordt zelfs helemaal gratis, net als al het geval was voor beleggingsfondsen via een beleggersgiro (centrale rekening van meerdere beleggers, waarin effecten per belegger worden geadministreerd) van ING.

Ook voor beursgenoteerde beleggingsfondsen worden de transactiekosten geschrapt. ING heeft zo'n 400 beleggingsfondsen en trackers op het schap liggen en wil het assortiment de komende tijd flink uitbreiden.

Fondsbeleggers betalen dus de hierboven genoemde basisfee en servicefee en daar blijft het bij. Dit maakt het aantrekkelijk om via ING met een periodieke inleg een fondsenportefeuille bij elkaar te sparen.

Kleine orders, in het verleden vaak duur, kosten ook niets meer. Schuiven tussen posten om de balans in de portefeuille te verbeteren is voortaan kosteloos.

Beleggers die direct in aandelen of obligaties willen beleggen gaan er bij ING ook op vooruit: de transactiekosten worden gehalveerd naar 4 euro plus 0,04 procent van de transactiewaarde, met een maximum van 150 euro. Beleggers kunnen alleen in grote aandelen wereldwijd beleggen, maar wel tegen een concurrerend tarief.

Rabobank
Andere fondsvarianten, nieuwe tarieven

Rabobank heeft in november al een enorme omwisselingsoperatie bij de beleggingsfondsen uitgevoerd. Alle fondsen met distributievergoeding zijn vervangen door een variant van hetzelfde fonds. Dat betekent de zelfde naam, maar wel een andere kostenstructuur en andere ISIN code.

Op de site van de Rabobank is een lange lijst te vinden met fondsen die vanaf 1 januari (en sommige nu al) geen distributievergoeding meer uitkeren. In de lijst staan de oude en de nieuwe variant van het fonds, met de beide ISIN codes. Handig voor wie wil controleren waar hij nu eigenlijk precies in zit.

Wie bijvoorbeeld via Rabobank het ING Dutch Fund aanhoudt, behoudt na de omwisselingsprocedure dat fonds, maar krijgt een variant met andere kosten en een andere ISIN.

Het oude ING Dutch Fund had een management fee van 1,2 procent en keerde (aan Rabobank) een distributievergoeding uit van 0,6 procent. Het nieuwe fonds heeft alleen een management fee van 0,6 procent.

Na de omwisseling bespaart de klant dus jaarlijks 0,6 procent en ziet Rabobank haar kosten met 0,6 procent dalen. Voor ING maakt het niets uit, het scheelt ze zelfs een administratieve handeling.

Kosten schuiven
Niet bij alle fondsen valt de volledige distributievergoeding echter ten goede aan de klanten. Veel fondsen van Blackrock gaan een management fee rekenen die hoger is dan de oude fee minus de distributievergoeding; dat geldt ook voor de fondsen van Skagen, zo blijkt uit de lijst.

Volgens Rabobank verlagen deze fondsen andere kosten buiten de management fee, waardoor de kostenverlaging per saldo toch gelijk zou zijn aan de huidige distributievergoeding.

Transactiekosten worden in verschillende gevallen verlaagd maar er komt een vast tarief voor de ‘basisdienstverlening': 0,05 procent van het vermogen per kwartaal met een minimum van 5 euro en een maximum van 30 euro.

Naast de basisdienstverlening betaalt de belegger bij Rabobank een bedrag voor advies en monitoring, portefeuillebeheer, transactiekosten of papieren rekeningafschriften. Dit is afhankelijk van het beleggingsconcept.

Dit artikel is een samenvatting van een onderzoek dat verscheen in Effect 12, 2013.   LEES OOK:

: over advies en beheer