Het IMF luidt de alarmbel over stijgende huizenprijzen.Dat de organisatie IMF tien jaar geleden hetzelfde verhaal afstak, geeft aan dat dit een trend is die bijna niet is te stoppen.
Het Internationaal Monetair Fonds schreef in 2004 een rapport getiteld .
De bevindingen uit dit rapport zijn nog steeds relevant.
Hieronder een aantal van de conclusies van tien jaar geleden op een rij met daarbij de relevantie voor de huidige situatie.
Dalende rente stuwt huizenprijzen
In 2004 stelde het IMF dat 1 procentpunt rentedaling van de centrale bank leidt tot 1 procentpunt extra prijsstijging. De organisatie weet een groot deel van de prijsstijgingen die het zag aan ‘record-lage rentestanden'.
De records van 2004 zijn niets vergeleken bij 2014
In 2004 was de rente op tienjarige Nederlandse staatsobligaties ongeveer 4 procent. Op dit moment is het minder dan de helft. De ECB heeft zijn belangrijkste rentetarief vorige week verlaagd naar 0,15 procent.
Andere centrale banken zitten ook net boven de 0 procent. Dat de huizenprijzen in veel landen stijgen is met de kennis van 2004 dus niet heel gek.
Kwetsbaarste markten van 2004 gingen daarna door dal
De organisatie was er in 2004 erg vroeg bij, de financiële crisis zou immers nog vier jaar op zich laten wachten.
Maar het IMF wees wel al nadrukkelijk op Ierland, Spanje, Nederland en het VK als Europese landen waar de prijsstijgingen het sterkst waren geweest. Dit zijn grofweg ook de landen waar zich daarna sterkste dalingen zich hebben voorgedaan.
In 2014 andere markten oververhit
Het IMF constateerde in 2004 ook dat landen met de sterkste stijgingen tussen 1985 en 2003 in de jaren zeventig en tachtig achterbleven. Ze maakten dus een inhaalslag. Hetzelfde lijkt ook de afgelopen jaren te zijn gebeurd.
In Europa vestigt het IMF nu de aandacht op onder meer België, Zweden en Noorwegen als landen waar de verhoudingen tussen huizenprijzen en inkomens en huren uit het lood staan.
Overigens scoren het VK en Nederland ook nog steeds hoog op deze punten.
Huizenprijzen hebben grote impact op de economie
Het IMF stelde in 2004 dat de sterke huizenmarkt in veel landen de economische groei op gang hield. Hierdoor was de impact van het klappen van de internetzeepbel minder groot dan deze anders zou zijn geweest.
Dat dalende huizenprijzen een groot negatief effect hebben op de economie is de afgelopen jaren gebleken.
Dit laatste punt is voor het IMF reden om ervoor te pleiten dat centrale banken en overheden nu maatregelen nemen om een nieuwe zeepbel te voorkomen. Het indammen van prijsstijgingen blijkt echter taaie materie.
Het IMF vond de periode van prijsstijgingen in 2004 al ongebruikelijk lang.
Tien jaar verder worstelt de wereld nog steeds met almaar verder oplopende huizenprijzen. De kans is groot dat er in 2024 opnieuw een waarschuwing zal klinken uit Washington.
De bevindingen uit dit rapport zijn nog steeds relevant.
Hieronder een aantal van de conclusies van tien jaar geleden op een rij met daarbij de relevantie voor de huidige situatie.
Dalende rente stuwt huizenprijzen
In 2004 stelde het IMF dat 1 procentpunt rentedaling van de centrale bank leidt tot 1 procentpunt extra prijsstijging. De organisatie weet een groot deel van de prijsstijgingen die het zag aan ‘record-lage rentestanden'.
De records van 2004 zijn niets vergeleken bij 2014
In 2004 was de rente op tienjarige Nederlandse staatsobligaties ongeveer 4 procent. Op dit moment is het minder dan de helft. De ECB heeft zijn belangrijkste rentetarief vorige week verlaagd naar 0,15 procent.
Andere centrale banken zitten ook net boven de 0 procent. Dat de huizenprijzen in veel landen stijgen is met de kennis van 2004 dus niet heel gek.
Kwetsbaarste markten van 2004 gingen daarna door dal
De organisatie was er in 2004 erg vroeg bij, de financiële crisis zou immers nog vier jaar op zich laten wachten.
Maar het IMF wees wel al nadrukkelijk op Ierland, Spanje, Nederland en het VK als Europese landen waar de prijsstijgingen het sterkst waren geweest. Dit zijn grofweg ook de landen waar zich daarna sterkste dalingen zich hebben voorgedaan.
In 2014 andere markten oververhit
Het IMF constateerde in 2004 ook dat landen met de sterkste stijgingen tussen 1985 en 2003 in de jaren zeventig en tachtig achterbleven. Ze maakten dus een inhaalslag. Hetzelfde lijkt ook de afgelopen jaren te zijn gebeurd.
In Europa vestigt het IMF nu de aandacht op onder meer België, Zweden en Noorwegen als landen waar de verhoudingen tussen huizenprijzen en inkomens en huren uit het lood staan.
Overigens scoren het VK en Nederland ook nog steeds hoog op deze punten.
Huizenprijzen hebben grote impact op de economie
Het IMF stelde in 2004 dat de sterke huizenmarkt in veel landen de economische groei op gang hield. Hierdoor was de impact van het klappen van de internetzeepbel minder groot dan deze anders zou zijn geweest.
Dat dalende huizenprijzen een groot negatief effect hebben op de economie is de afgelopen jaren gebleken.
Dit laatste punt is voor het IMF reden om ervoor te pleiten dat centrale banken en overheden nu maatregelen nemen om een nieuwe zeepbel te voorkomen. Het indammen van prijsstijgingen blijkt echter taaie materie.
Het IMF vond de periode van prijsstijgingen in 2004 al ongebruikelijk lang.
Tien jaar verder worstelt de wereld nog steeds met almaar verder oplopende huizenprijzen. De kans is groot dat er in 2024 opnieuw een waarschuwing zal klinken uit Washington.