VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Welke banken krijgen het zwaar in de komende stresstesten?

Europese banken staan aan de vooravond van de meest omvangrijke test van hun balansen ooit. Welke banken slagen en welke falen voor de keuring door de ECB wordt in oktober duidelijk. Wij hielden alvast onze eigen stresstest.

Dinsdag 4 november zal een historische dag worden voor de Europese banken. Het is de dag waarop het Europese bankentoezicht in werking treed.

Maar voordat het toezicht verhuist naar de Europese Centrale Bank in Frankfurt worden banken onderworpen aan de strengste test ooit om te zien of hun buffers sterk genoeg zijn om een economische neergang op te vangen.

Alvast getest
Het is niet de verwachting dat alle banken de toets zullen doorstaan. Om in te schatten welke instellingen aan de goede kant van de streep blijven en welke niet hebben wij ze alvast aan een test onderworpen die dezelfde uitgangspunten heeft als die van de ECB.

We gebruikten daarvoor de zogeheten Texas Ratio, waarbij slechte leningen (commerciële of vastgoedkredieten) op de bankbalans bekeken worden ten opzichte van het ( tastbare) eigen vermogen en de genomen voorzieningen voor slechte leningen. Hoe hoger die ratio des te fragieler de bank is.

Een ratio dichtbij of boven de 100 procent betekent dat een bank een grote kans op faillissement kent. Het aantal slechte leningen is dan hoger dan de kapitaalsbuffer van de bank. Het is dan een zombiebank; een noodlijdende bank die eigenlijk failliet is, maar overeind wordt gehouden met steun van de overheid en de centrale bank.

Bij een verder verslechterende economische situatie komen deze banken door afboekingen sneller in

solvabiliteitsproblemen.

Dit is ook het idee achter de test die de ECB nu op de bankbalansen uitvoert en de stresstest die daarop volgt.

Uitkomsten
Uit berekeningen van de Texas Ratio op basis van cijfers van eind 2013 blijkt dat Nederlandse banken niet al te angstig hoeven te zijn voor de keursmeesters van de ECB.

Zij blijven ruim onder de kritische grens van honderd procent.

In Griekenland ligt dat anders. De vier grootste Griekse banken, goed voor ongeveer negentig procent van de bankensector in Griekenland, hebben een score die ver boven de honderd procent ligt.

Het kwartet heeft aanzienlijk meer slechte leningen uitstaan dan het bufferkapitaal en de provisie voor slechte leningen bij elkaar opgeteld.

Ook in Italië verkeren de nodige banken in slechte gezondheid. De Italiaanse probleembank Banca Monte dei Paschi had eind 2013 met 174 procent de slechtste Texas ratio.

Deze oudste bank ter wereld leek vorig jaar opnieuw bijna te bezwijken aan rommelleningen. Na een kapitaalsinjectie van vijf miljard euro begin dit jaar is de situatie weliswaar licht verbeterd, maar nog altijd zorgwekkend.

Andere Italiaanse banken als Banco Popolare SC (170 procent), Banca Carige (158 procent), Banca Popolare Emilia Romagna (135 procent) en Veneto Banca (130 procent) hebben een ratio die ver boven de kritische grens uitkomt.

Unicredit (98 procent), Banca Popolare di Milano (94 procent) en Banca Popolare di Sondrio (93 procent) zijn ook niet bepaald uit de gevarenzone.

Het Italiaanse probleem is tweeledig. Aan de ene kant een te groot en stijgend aantal slechte leningen. Anderzijds zijn er te weinig voorzieningen getroffen voor toekomstige tegenvallers. Banken lijken de pijn maar niet te willen nemen.

Buiten Zuid-Europa

Buiten Zuid-Europa vallen het Ierse probleemkindjes Bank of Ireland (126 procent) en Allied Irish (106 procent) op en in Oostenrijk de Erste Bank (95 procent).

Voor Allied Irish lijken de problemen zo langzamerhand voorbij te zijn. De bank heeft het laatste half jaar een normaler niveau aan slechte leningen in de boeken staan en maakt inmiddels weer winst.

Voor de Oostenrijkse Erste Bank is de kans groter dat ze de stresstest niet doorkomt. De bank moest het afgelopen half jaar opnieuw flink afboeken op slechte leningen in Roemenië en Hongarije en dook in de rode cijfers.

Wat betekent het voor beleggers?

Dat verschillende banken - en dan vooral Griekse en Italiaanse banken - de ECB stresstest niet gaan halen, lijkt aannemelijk. De problemen bij deze banken zijn over het algemeen bekend en dus ingeprijsd in de aandelenkoersen.

Want grotere beleggers, bijvoorbeeld hedgefondsen, ruiken juist nu kansen in de zuidelijke landen. Waar deze fondsen eerst vooral slechte leningen opkochten in de Verenigde Staten, Engeland, Ierland en Spanje richten ze zich de laatste tijd meer op Griekenland en Italië.

Deze landen moeten massaal van hun slechte leningen af en gezien het grote aanbod kunnen deze beleggers gunstige prijzen bedingen.

Als het herstel in Zuid-Europa doorzet, kunnen de opkopers van slechte leningen wel eens spekkoper worden. Het risico bestaat wel dat de opkopers weglopen bij uitblijvend verder herstel. De Italiaanse en Griekse overheid blijft dan achter met de problemen.