VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Terechte consternatie over een nieuwe ronde deflatie?

Het zat er aan te komen en de pijlsnel dalende olieprijs heeft het laatste zetje gegeven. De inflatie in de eurozone is nu helemaal verdwenen en omgeslagen in deflatie. Is dat erg? Een paar vragen beantwoord.

In de Europese muntunie zijn de prijzen in december 2014 met 0,2 procent gedaald, zo blijkt uit een eerste raming van statistiekbureau Eurostat. Deflatie dus.

Wat zijn de redenen voor deflatie?
De daling van het consumentenprijspeil afgelopen maand is vooral te wijten aan de olieprijs.

Schalieolie in de Verenigde Staten, handhaving van het productieniveau door de organisatie van olie exporterende landen en afgenomen wereldvraag hebben een vat olie in een half jaar tijd meer dan de helft goedkoper gemaakt.

Hoewel de consumentenprijzen nu voor het eerst in ruim vijf jaar zijn gedaald, is de trend naar minder inflatie al langer gaande. In oktober 2011 stegen de prijzen nog met maar liefs 3 procent.

Maar kwakkelende economieën, waarin de haperende arbeidsmarkt nauwelijks loonstijgingen toestond en overcapaciteit in een deel van het bedrijfsleven belemmerden prijsstijgingen.

Ook afbouwen van schulden en beperking van de kredietverlening vanuit banken hielpen in dat opzicht niet mee.

Is deflatie echt zo'n ramp als vaak beweerd wordt?
Bij deflatie doemt al snel het angstbeeld op van een negatieve spiraal, waarin consumenten door dalende prijzen aankopen uitstellen, omdat zij verwachten dat de prijzen verder dalen.

De voorraden lopen op en winkels zijn gedwongen de prijzen verder te verlagen. Bedrijven gaan failliet, de werkloosheid stijgt en lonen dalen. In dat scenario dalen de prijzen nog verder.

Toch is deze verklaring te kort door de bocht, zo blijkt uit de praktijk. De wereld van de elektronica bijvoorbeeld staat bekend om prijsdalingen. En om kwaliteitsverbeteringen. Met de tijd worden computers sneller en geavanceerder.

Wacht een jaar en je kunt geheid een betere computer kopen voor een lagere prijs. Het is tegelijkertijd een wereld die nauwelijks last ondervindt van uitstelgedrag. Denk bijvoorbeeld ook aan Appleliefhebbers die keer op keer een nieuwe iPhone of iPod kopen.

Ook in andere sectoren kan deflatie optreden, wanneer de arbeidsproductiviteit toeneemt. Lonen kunnen dan gelijk blijven en de koopkracht toenemen wanneer prijzen dalen. En bij een gelijkblijvende geldhoeveelheid zal bij een toename van het aanbod van producten en diensten de gemiddelde prijs dalen. Een deflationaire hausse.

Deflatie is vooral vervelend voor partijen met schulden. Dan kan het gaan om overheden, waarvan staatsschulden de afgelopen jaren stevig zijn opgelopen, maar ook om huishoudens met een tophypotheek of studenten met hoge studieschulden.

Wanneer de prijzen, inclusief de lonen, zouden stijgen, is het immers makkelijker om schulden terug te betalen. Maar dat betekent niet direct dat spaarders dan de rekening moeten betalen, wanneer centrale bankiers inflatie creëren.

Wanneer kenden we nog meer deflatie en wat waren toen de economische omstandigheden?
De laatste deflatie in de eurozone was in 2009. De korte periode, waarin de prijzen daalden, volgde op de instortende wereldeconomie. In het najaar van 2008 viel de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers om. Vertrouwen viel weg en consumenten trapten op de rem.

Ongekende stimuleringsmaatregelen van overheden en centrale bankiers keerden destijds het tij. In diezelfde periode bereikten aandelen een langjarige bodem.

Een andere periode van langdurige deflatie was tijdens de Grote Depressie, ruim 80 jaar geleden. Na onhoudbare hoogconjunctuur stortte de wereldeconomie in een recessie. Omvallende banken en protectionistische maatregelen leidden tot massawerkloosheid en stevige deflatie. Geen best moment voor aandelenbeleggers.

De Grote Depressie was overigens een van de weinige periodes, waarin deflatie samenging met depressie, zo blijkt uit een van de Amerikaanse onderzoeksorganisatie NBER. In circa 90 procent van de gevallen van deflatie, was daar geen sprake van.

Het is een episode die centrale bankiers en overheden in 2008 wisten te vermijden. Sindsdien vreest men een Japanscenario, waar dalende prijzen en kwakkelende groei het land met een torenhoge staatsschuld twee decennia in zijn greep hielden.

De Japanse Nikkei-aandelenindex leverde in dezelfde periode het merendeel van zijn waarde in, een slecht vooruitzicht voor beleggers.

De Japanse centrale bank greep regelmatig in om de neergang te temperen en banken overeind te houden. Ook bleek Japan weinig succesvol om de economie op langere termijn gezond te maken. Harde en noodzakelijke saneringen zijn uitgebleven.

Dat is tevens een les voor de westerse wereld. Centrale bankiers kunnen niet toveren. Uiteindelijk draait het om de ontwikkelingen in de reële economie. Om ondernemers, werknemers in het bedrijfsleven en om overheden. Het is de taak om een vruchtbare bodem te bouwen voor toekomstige groei.

En pijnlijke saneringen of hervormingen zijn daarbij niet uit te sluiten. Als menselijk vernuft een kans krijgt, verschijnen weer nieuwe producten. En concurrentie op het scherp van de snede zorgt dan weer voor lagere prijzen.

Er werd al verwacht dat de Europese Centrale Bank zou ingrijpen om de economie aan te wakkeren. Is die kans nu groter geworden?
Op 22 januari is de volgende vergadering van de Europese Centrale Bank. Marktvorsers verwachten dat ECB-president Mario Draghi stappen bekend zal maken om de inflatie aan te wakkeren.

Sommigen vrezen dat het instrumentarium al is uitgeput. De rente staat immers al rond het vriespunt en de centralebankbalans is sinds de crisisjaren opgezwollen.

Toch is die angst niet terecht. Centrale bankiers kunnen onbeperkte hoeveelheden geld bijdrukken. Er is immers geen sprake van dekking, zoals goud. De enige begrenzing is van politieke aard.

Nu de speculatie over een mogelijk uittreding van Griekenland is toegenomen, blijkt opnieuw het verschil tussen pakweg het geografische noorden en het zuiden van de Europese muntunie.

En de verkiezingen in Griekenland van 25 januari kunnen concrete maatregelen vanuit de ECB drie dagen eerder, bemoeilijken.