VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Nieuw dotcom-record een stuk reëler dan 15 jaar geleden

Na vijftien jaar is technologiebeurs Nasdaq terug op het recordniveau van voor het barsten van de internetzeepbel. De verschillen met de gekte van destijds zijn groot.

Het nieuws op zomaar een maandag in maart: chipmaker NXP koopt voor bijna 12 miljard dollar een Amerikaanse branchegenoot en HP koopt voor 2,7 miljard dollar netwerkbedrijf Aruba.

De conclusie is duidelijk: de techbonanza zet in volle hevigheid door.

Het meest aansprekende voorbeeld is de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq die door de grens van 5000 punten knalde en daarmee na precies vijftien jaar afrekende met de ict-zeepbel.

Waar records sneuvelen neemt het onbehagen toe. Vandaar dat veel beleggers het nieuwe recordniveau op de Nasdaq met reserve bekijken.

In maart 2000 passeerde de technologiebeurs voor het eerst de grens van 5000 punten om daarna ongenadig hard in te zakken. De dotcomcrisis was een feit.

De maatregelen die genomen werden om deze terugval te bestrijden wordt door nogal wat economen gezien als een prelude voor het ontstaan van de kredietcrisis uit 2008.

Wie zijn geschiedenis niet kent is gedoemd deze te herhalen, maar daarmee is niet gezegd dat de torenhoge koersen nu weer het begin van veel narigheid zijn.

Daarvoor zijn de verschillen met de situatie van vijftien jaar geleden te groot.

1. Echte winst
Om te beginnen met het meest voor de hand liggende verschil: veel technologiebedrijven die nu aan de Nasdaq zijn genoteerd maken ‘echte' winst en die winst helpt hen om reserves op te bouwen.

In 2000 was dat anders, toen was een goed idee en een beetje omzet voor een bedrijf al genoeg om mateloos populair te worden op de beurs.

De kans dat de top-techbedrijven van nu over een paar jaar niet meer bestaan is dan een stuk kleiner dan anderhalf decennium geleden.

2. Minder pure technologie
Toegegeven, de Nasdaq blijft een beurs voor technologie-aandelen, maar het aandeel van echte IT-bedrijven binnen de Nasdaq Composite-index is een stuk kleiner dan vijftien jaar geleden. Biotechbedrijven, kabelondernemingen en farmaceuten hebben aan gewicht gewonnen.

De veranderingen in de technologiewereld worden duidelijk zichtbaar bij vergelijking van de tien grootste bedrijven op de Nasdaq , nu en vijftien jaar geleden. Alleen Cisco, Intel en Microsoft komen in beide ranglijsten voor, hoewel de beurswaarde van deze techgiganten behoorlijk is gekrompen.

 DE TIEN GROOTSTE NASDAQ-BEDRIJVEN; TOEN & NU

 Bron: NasdaqOMX/Marketwatch

3. Waardering veel lager

Goedkoop zijn -vooral Amerikaanse -aandelenbeurzen al lang niet meer. Maar de idiote waarderingen uit het jaar 2000 zijn nog maar sporadisch te vinden.

In 1999 bedroeg de gemiddelde koers-winstverhouding van de Nasdaq Composite-index meer dan 150. Dergelijke waarderingen zijn nu uitzondering, bijvoorbeeld bij de populaire maar weinig winstgevende online retailer Amazon.

Tegenwoordig betalen beleggers gemiddeld ongeveer 27 keer de winst voor een technologie-aandeel.

En een overeenkomst

Alle verschillen ten spijt is er een ding hetzelfde als vijftien jaar geleden. Analisten waren destijds zeer optimistisch over techaandelen. Totdat het fout ging.

En ook nu zien analisten nog steeds ruimte voor stijgende koersen. Zij geven voor een groot deel van de grote Nasdaq-aandelen een koopadvies. Maar de argumenten die ze gebruiken om hun optimisme te rechtvaardigen ogen een stuk realistischer dan destijds.