Het zijn niet alleen de kosten.
Als je je vermogen tegen betaling door een professionele belegger laat beheren, ga je ervan uit dat hij daarvoor een prestatie levert. Alleen maar de markt volgen is geen prestatie, dat kan ook met een voordelig indexfonds.
Maar wie de beleggingsfondsenindustrie al wat langer volgt weet dat actieve beleggingsfondsen meestal achterblijven bij de markt of index die ze proberen te verslaan. Het kopen van een passief indexfonds is dan ook meestal verstandiger, en dit zijn dan ook precies de fondsen die in de VEB-fondsenrating meestal boven komen drijven.
Een belangrijke reden voor de structurele ‘underperformance’ van actief beheerde beleggingsfondsen zijn namelijk de hoge kosten die in rekening worden gebracht. Het valt, zelfs voor professionele beleggers, immers niet mee ieder jaar die kosten terug te verdienen, zeker als die bijvoorbeeld hoger liggen dan een vol procent op jaarbasis.
Recent onderzoek van Standard & Poor’s toont aan dat het nog wat erger is: ook als de kosten buiten beschouwing worden gelaten slagen de professionele fondsmanagers er meestal niet in hun benchmark bij te houden of te verslaan.
Volgens het laatste ‘SPIVA Institutional Scorecard report’ van S&P Dow Jones Indices, blijven minstens twee op de drie beleggingsfondsen achter bij hun benchmark, nog vóórdat de kosten worden afgetrokken. Er zijn verschillen tussen de categorieën, maar dit soort wanprestaties wordt eigenlijk over de hele linie geleverd.
Bij fondsen die de brede S&P 500 index proberen te verslaan was dit getal zelfs 80 procent. Als vervolgens de kosten worden meegenomen, wordt het faalpercentage zelfs 88 procent. En het is niet zo dat de fondsbeheerders een soort pechjaar achter de rug hebben: bij het onderzoek is gekeken naar de afgelopen vijf jaar.
Beleggers kunnen eigenlijk maar twee dingen doen: zelf beleggen of overstappen op een indexfonds.
Trackers die de belangrijkste index van de Amerikaanse aandelenmarkt volgen zijn er genoeg, en deze behoren ook nog eens tot de goedkoopste die er zijn. De in Amsterdam genoteerde Vanguard S&P 500 UCITS ETF bijvoorbeeld (ISIN code IE00B3XXRP09), die heeft een ‘Lopende Kosten Factor’ (LKF) van slechts 0,07 procent. Dat product levert wel waar voor zijn geld.