VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Vorige week hield de VEB een enquête onder haar leden over de toekomst van box 3. Dit naar aanleiding van de voortgangsrapportage van staatssecretaris Wiebes aan de Tweede Kamer.

Ruim vijftienhonderd beleggers namen de tijd om de online vragenlijst te beantwoorden. De uitkomsten zijn duidelijk en verrassend. Graag vraagt de VEB wederom uw mening over dit onderwerp. 

 

Slechts denkbare optie

Uit de enquête blijkt dat beleggers niet te spreken zijn over het herziene forfaitaire stelsel dat op 1 januari 2017 in werking treedt. Slechts 8,5% van de deelnemers vindt deze regeling wenselijk.

Bij deze regeling wordt met staffels gewerkt en rekenrendementen van 2,9%, 4,7% en 5,5%. Dit stelsel is door staatssecretaris Wiebes ingevoerd als antwoord op de hevige kritiek uit de samenleving op het huidige stelsel dat rekent met 4%. Uit de enquête blijkt dat beleggers het als een stap in de verkeerde richting zien. Het huidige stelsel met een forfaitair rendement van 4% krijgt twee keer zoveel stemmen.

 

Keuze  Procent
Overgangsregeling met rekenrendement 2,9%, 4,7% of 5,5% (afhankelijk van de staffel) 8,5
Het huidige stelstel met forfaitair rendement van 4% 17,4
Variant A – de vermogensaanwasbelasting 11,4
Variant B – de vermogenswinstbelasting 44,6
Variant C – een forfaitair rendement per vermogensbestanddeel als het gemiddelde van werkelijke rendementen 18,1

Resultaten enquête toekomst box 3.

 

De winnaar: vermogenswinstbelasting

Uit de enquête is ook een duidelijke winnaar naar voren gekomen: de vermogenswinstbelasting. Dat het werkelijke rendement op vermogen wordt belast en koerswinst alleen als het daadwerkelijk gerealiseerd wordt, vindt veel steun. Deze variant geniet de voorkeur onder 44,6% van de deelnemers.

De vermogenswinstbelasting doet het daarmee stukken beter dan de vermogensaanwasbelasting. Bij laatstgenoemde wordt ongerealiseerde koerswinst wel belast. Over hoge belastingclaims bij de vermogenswinstbelasting als gevolg van koerswinsten die voor lange tijd niet gerealiseerd worden, lijken  beleggers zich weinig zorgen te maken.

 

Rechtvaardig, maar ook praktisch?

Vanwege de grote interesse in het onderwerp heeft de VEB besloten een vervolgenquête te houden. Ook als u niet hebt meegedaan aan de eerste enquête, kunt u gewoon deelnemen.

De VEB is van mening dat een belasting over het werkelijke rendement op vermogen inderdaad het meest rechtvaardig is. Wel ziet de VEB problemen bij de uitvoering van een dergelijk heffing en ongewenste effecten op beleggingsgedrag. 

De VEB zou daarom graag willen weten of u de vermogenswinstbelasting ook zou verkiezen boven een stelsel waarbij het forfaitair rendement gekoppeld wordt aan de rente op langlopende staatsobligaties. 

Hoewel bij dit stelsel niet gekeken wordt naar werkelijke rendementen, is deze regeling eenvoudiger uit te voeren en wordt het werkelijke rendement beter benaderd dan onder andere forfaitaire stelsels. Hiermee wordt ook een automatische koppeling gelegd tussen de rente-uitgaven van de Staat en haar belastinginkomsten op vermogen. In tijden dat de Staat profiteert van een lagere uitgaven als gevolg van een lage rente, betalen spaarders en beleggers geen onevenredige belasting.

Dit stelsel kan dus mogelijk als alternatief dienen voor de vermogenswinstbelasting, of als alternatieve overgangsregeling.  

 

Vervolgenquête

Graag zou de VEB willen weten hoe u tegen dit alternatieve voorstel aankijkt en of u, indien dit voorstel ook tot de mogelijkheden behoort, uw voorkeur voor de vermogenswinstbelasting behouden blijft.

contactformulier