VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

ABN Amro is een jaar terug op de beurs, tijd om de balans op te maken in vijf conclusies.

1. Nettowinst gedaald
De nettowinst van ABN Amro over de eerste vier kwartalen aan de beurs is iets lager dan de vier kwartalen daarvoor toen deze uitkwam op ruim twee miljard euro. Dat is een gevolg van een voorziening voor de afwikkeling van het MKB-derivatendossier. Onderliggend is de particuliere tak de grote winstmachine van de bank, goed voor 60 procent van de winst.

2. Grootste eenmalige tegenvaller: de MKB-derivaten
Bij de beursgang somde ABN Amro een aardige reeks aan issues uit het verleden op die een risico zijn. De grootste eenmalige tegenvaller tot nu toe is zoals gezegd de regeling voor de MKB-derivaten. Hierdoor ging er in het tweede kwartaal 271 miljoen euro van de nettowinst af. Overigens was bij de beursgang niet voorzien dat er nog een voorziening voor dit dossier nodig zou zijn.

3. Kosten dalen (nog) niet
ABN Amro is bezig met kostenbesparingen. Woensdag werd aangekondigd dat er nog eens 1500 banen worden geschrapt. Dat is bovenop al eerder aangekondigde bezuinigingen. Vooralsnog zijn de besparingen niet terug te zien in de cijfers. De verhouding tussen de kosten en de inkomsten schommelde het afgelopen jaar tussen de 57 en 74 procent. In het derde kwartaal van dit jaar bedroegen de operationele kosten ruim 1,37 miljard euro. Circa 140 miljoen euro meer dan een jaar eerder.

4. Probleemkredieten stabiel
De belangrijkste winstdrijver zijn de lage kredietvoorzieningen in vergelijking met een paar jaar geleden. Dit heeft vooral te maken met de sterk verbeterde toestand in de Nederlandse economie. Het deel van de totale kredietportefeuille waarvoor voorzieningen zijn getroffen staat nu op 2,1 procent, ongeveer gelijk aan eind 2015.

5. Olie, gas en industrie zwak, hypotheken verbeterd
Er is een duidelijk verschil tussen de prestaties van zakelijke leningen versus hypotheken. Op zakelijke leningen namen de afschrijvingen met ruim een half miljard euro toe, vooral door afboekingen op kredieten aan industriële klanten, zoals die uit de olie- en gassector.

De voorzieningen voor hypotheken daalden juist met ruim 200 miljoen euro. Eind 2015 was de hypotheek in ruim 26 procent van de gevallen nog hoger dan de waarde van het onderpand. Dat is inmiddels nog maar iets meer dan 20 procent.

 

 

 

 




Gerelateerde artikelen