VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De VEB maakt zich grote zorgen over het omstreden plan van tien EU-lidstaten om een gezamenlijke belasting op financiële transacties in te voeren. Deze Financial Transaction Tax (FTT) heeft grote nadelige gevolgen voor beleggers in Nederland en de rest van Europa.

De grootste bedreiging is het grensoverschrijdend effect van de FTT. Ook indien Nederland niet meedoet aan de FTT dan nog kunnen Nederlandse beleggers die handelen in landen waar de FTT wel van toepassing is, in dat land belasting moeten betalen.

De VEB heeft haar zorgen via een brief Lees hier de brief kenbaar gemaakt aan minister Dijsselbloem. De VEB steunt de afwijzende grondhouding van de minister jegens de invoering van een FTT, maar verzoekt hem evenzeer om binnen Europa een meer uitgesproken standpunt in te nemen.  

Beleggers betalen de rekening
Invoering van een FTT zou beleggers in Nederland en Europa onnodig hard treffen.

Het huidige voorstel, dat begin december werd besproken in de vergadering van de Europese ministers van Financiën (Raad ECOFIN), werkt grensoverschrijdend, remt de economische groei in Europa en drukt de rendementen van kleine beleggers, omdat financiële instellingen de gerelateerde kosten zullen doorberekenen aan de consument.

Deze neveneffecten treden ook op als Nederland niet aan de FTT-procedure deelneemt.

Terwijl Zweden zich reeds aan de taks brandde
Recente ervaringen uit Zweden illustreren de ondoelmatige werking van een FTT. De Zweedse regering introduceerde in de jaren tachtig een financiële transactietaks en werd vrijwel direct met de negatieve consequenties ervan geconfronteerd.

De Zweedse economie zuchtte onder de FTT en kreeg te maken met teruglopende belastinginkomsten, verstoorde aandelenmarkten en een massale verplaatsing van beurshandel naar Groot-Brittannië. De Zweedse regering besloot de impopulaire taks na een heilloos experiment van amper zeven jaar weer af te schaffen.

De Zweedse econoom Anders Borg, die tussen 2006 en 2014 diende als minister van Financiën van zijn land, oordeelde in een interview met de BBC vernietigend over de Zweedse ervaringen met een FTT: “het was een zeer, zeer slecht functionerende belasting”.
 

Meerderheid EU lidstaten wil FTT niet
Nederland staat niet alleen in haar gereserveerde houding jegens een FTT.

Lang niet alle EU-lidstaten willen de belasting invoeren. Sterker nog, momenteel onderhandelen slechts tien lidstaten binnen de procedure van een ‘versterkte samenwerking’. Binnen deze procedure kan een groep van minimaal negen lidstaten regelgeving invoeren waarvoor in de gehele Unie onvoldoende draagvlak bestaat.

De tien lidstaten hebben recent overeenstemming bereikt over een aantal bouwstenen van de FTT. Zij hebben de Europese Commissie opdracht gegeven om deze onderdelen technisch en juridisch nader uit te werken.

Wie zijn die tien EU-lidstaten
De huidige FTT-groep bestaat uit Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Italië, Portugal, België, Griekenland, Spanje, Slovenië en Frankrijk.

De groep bestond aanvankelijk uit elf lidstaten, maar Estland trok zich in 2015 terug. De regering in Tallinn vreesde terecht voor de economische impact van een FTT en vond de kosten niet opwegen tegen de baten.

Begin december leidde de voorgenomen invoering van een FTT bovendien tot maatschappelijke discussie in België en onrust in het Belgische kabinet. Buitenlandse media berichtten verder dat ook Slovenië en Slowakije geen warme voorstanders zouden zijn.