VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Goedkoop, gemakkelijk, multifunctioneel en zeer populair. ETF’s worden de meest succesvolle financiële innovatie van deze tijd genoemd. Met het succes nam ook de complexiteit en de onduidelijkheid toe van deze op het oog zo simpele manier van beleggen. Negen mythes over ETF’s ontrafeld.

Mythe 1. Beleggen in een ETF betekent indirect beleggen in de bedrijven in een beursindex.

In de meest pure vorm is een ETF – een Exchange Traded Fund, ook wel tracker genoemd - een beleggingsfonds waarbij het geld van beleggers wordt geïnvesteerd in de aandelen van de index en wel exact in de verhouding die wordt gebruikt bij de samenstelling van het betreffende beursmandje.

De werkelijkheid is echter vaak anders. Bij grote indexen bijvoorbeeld wordt slechts in een deel van de aandelen belegd, omdat het volledig kopiëren van de gehele index te duur of omslachtig is. Ook zijn er ETF’s die maar gedeeltelijk een bestaande beursindex volgen, maar kiezen voor andere weging van de verschillende beleggingen of een deel van het fondsvermogen investeert in andere, kansrijk geachte beleggingen om het rendement van de ETF verder op te krikken.

Een groot deel van de ETF’s investeert het beleggingsgeld zelfs helemaal niet in de aandelen uit een index, maar daarover hieronder meer.


Mythe 2. Met ETF’s weet je waarin je belegt

Met ETF’s weet je welk rendement je krijgt, namelijk (min of meer) het rendement van het indexmandje dat gevolgd wordt min kosten. Maar daarmee houdt de overeenkomst van veel ETF’s met de index wel zo ongeveer op. Naast de traditionele trackers zijn er duizenden zogenoemde synthetische trackers verkrijgbaar. Deze ETF’s kopen niet de onderliggende indexbeleggingen, maar werken met ‘swap'-constructies: overeenkomsten waarbij rendementen op verschillende portefeuilles tussen de aanbieder en de tegenpartij worden uitgewisseld.

In plaats van de beleggingen uit de onderliggende index te kopen, sluist de trackeraanbieder het geld van de beleggers door naar een swaptegenpartij die het rendement van de index zal uitkeren. Hoe hij dat doet is niet altijd even duidelijk, maar er zijn gevallen bekend waarin een tegenpartij het rendement van pakweg de AEX-index weet na te bootsen door te beleggen in een aantal Zweedse aandelen en een paar futures, die dan weer als onderpand dienen voor de ETF-beleggers. In het slechtste geval, als de swappartij in problemen komt, dan kunnen ETF-beleggers dus met exotische stukken komen te zitten.

De kritiek op synthetische ETF’s heeft aanbieders de afgelopen jaren ertoe aangezet meer openheid van zaken te geven over hun manier van opereren. Daarnaast hebben deze kunstmatige trackers ook voordelen ten opzichte van de traditionele ‘fysieke’ ETF’s. De kosten zijn doorgaans lager en het rendement van de tracker wijkt minder af van de index dan bij veel fysieke trackers het geval is. 

 
Mythe 3. ETF’s zijn een nieuw type beleggingen

De Financial Times noemde ETF’s onlangs de meest succesvolle financiële innovatie van deze tijd, maar een instant succes waren indextrackers bepaald niet. De allereerste ETF werd in Canada ontwikkeld en kopieerde een mandje aandelen van 35 grote, Canadese ondernemingen. Een echte publiekstrekker werden deze Toronto Index Participation Shares niet, waarna ze snel uit de notering werden gehaald.

Beduidend meer succes had vermogensbeheerder Vanguard dat in 1976 een indexfonds had gelanceerd, waarmee beleggers in één keer in de S&P 500-index konden beleggen. Anders dan ETF’s zijn indexfondsen niet aan de beurs genoteerd en kan er minder frequent in gehandeld worden, meestal één keer per dag.

Het was uiteindelijk Nathan Most, bestuurder van de American Stock Exchange, die het eerste indexfonds begin jaren negentig naar de beursvloer bracht. De mede door Most ontwikkelde S&P tracker, de S&P 500 SPDR, wist in het eerste jaar 475 miljoen dollar aan beleggersgeld op te halen. Tegenwoordig is deze ETF de grootste en meest verhandelde in zijn soort. Dagelijks wordt bijna vijf keer zoveel gehandeld in de S&P 500 SPDR dan in het populairste aandeel ter wereld, Apple. Om de populariteit van ETF’s nog wat nader in te kleuren: vijf van de zeven meest verhandelde effecten wereldwijd zijn ETF’s.

 

Mythe 4. ETF’s zijn bij uitstek producten voor particuliere beleggers

Goedkoop, gemakkelijk verhandelbaar en eenvoudig beleggen in vrijwel iedere markt of sector. ETF’s hebben een paar eigenschappen die particuliere beleggers aanspreken. En niet alleen hen. Ook grote institutionele beleggers hebben de markt voor ETF’s omarmd. Of beter gezegd: overgenomen, want het meeste geld in Europese ETF’s komt van de grote jongens. De vraag naar de indexproducten vanuit het professionele circuit heeft gezorgd voor een groot aanbod van complexe ETF’s, waarvan de risico’s moeilijk te doorgronden zijn voor de gemiddelde belegger. Denk daarbij aan de hierboven aangehaalde synthetische trackers of constructies waarbij met hefbomen wordt belegd.


Mythe 5. ETF’s zijn een goedkope manier van beleggen

De lage kosten zijn zonder twijfel de belangrijkste oorzaak van de massale stroom van geld richting ETF’s. Het verschil in kosten met traditionele beleggingsfondsen, waarin een fondsenteam een portefeuille samenstelt, is nog steeds groot. Gemiddeld betalen beleggers in Amerikaanse aandelenfondsen circa 0,8 procent per jaar van hun inleg aan beheerkosten. ETF’s op dezelfde markt kosten, gemiddeld over het belegd vermogen iets meer dan 0,2 procent.

Daarmee is niet gezegd dat alle ETF’s goedkoop zijn. Voor ETF’s in nichemarkten of trendy sectoren als 3D-printing kunnen de jaarlijkse beheerkosten gemakkelijk oplopen richting tarieven van ‘gewone’ beleggingsfondsen.

Maar de beheerkosten vertellen niet het hele verhaal. Beleggers betalen ook transactiekosten. Voor veel verhandelde ETF’s zijn kosten laag en bij een aantal brokers zelfs nul euro. Maar als belegd wordt in markten of sectoren waarin de handel dun is, dan kan de rekening oplopen en de transactiekosten hoger uitkomen dan de beheerfee.


Mythe 6. Er zijn duizenden ETF’s dus de markt is mooi verdeeld

De instroom van geld in ETF’s is duizelingwekkend. In twintig jaar is het belegd vermogen van praktisch niks naar 3000 miljard dollar gestegen. Dat geld vindt zijn weg naar meer dan 6000 verschillende ETF’s wereldwijd, verdeeld over vele aanbieders. Toch zijn het maar enkele vooral Amerikaanse partijen die de trackerwereld domineren. Blackrock heeft in zijn honderden iShares ETF’s meer dan 1200 miljard dollar aan beleggersgeld verzameld en is daarmee marktleider. De top drie (Blackrock, Vanguard en State Street) heeft bijna zeventig procent van de markt in handen. Door de aandacht voor lage kosten is schaalgrootte in de ETF-industrie van groot belang. Kleinere spelers zullen zich moeten specialiseren om niet te worden weggevaagd door de drie Amerikaanse mastodonten.


Mythe 7. De populariteit van ETF’s betekent minder actieve aandeelhouders bij bedrijven

Door hun dominante positie zijn Blackrock, Vanguard en State Street grote aandeelhouders van vrijwel alle grote beursgenoteerde ondernemingen wereldwijd. Critici zien die concentratie van zeggenschap als een onwenselijke ontwikkeling. Door de vele verschillende belangen zou de afstand van de grote ETF-aandeelhouders tot een onderneming groter zijn geworden waardoor het noodzakelijke tegenwicht voor ondernemingsbesturen belangrijk in kracht afneemt.

Uiteindelijk zullen de grote ETF-aandeelhouders er niet aan ontkomen om actief de rol van aandeelhouder namens hun beleggers in te vullen. Alleen op die manier kunnen ze invloed uitoefenen die moet leiden tot hogere rendementen op langere termijn van ondernemingen en daarmee hogere rendementen voor de aangeboden ETF’s.


Mythe 8. ETF’s zijn beleggingen met een laag risico

Dat de vlag niet bij alle ETF’s de lading dekt mag uit het voorgaande duidelijk zijn. Zorgen zijn er ook over de sector als geheel. Vanwege de gigantische omvang zouden sommige ETF’s niet langer de spiegel van de markt zijn maar een van de drijvende krachten. ETF’s maken het mogelijk om zeer snel grote hoeveelheden kapitaal over de wereld te verplaatsen en dat kan leiden tot schokken. Vooral over de markt van obligatie-ETF’s bestaan zorgen. Als rentes weer gaan stijgen en obligaties dus minder aantrekkelijk worden kunnen rap verkopende ETF-beleggers voor extra turbulentie zorgen.

Naar de omvang van de systeemrisico’s van ETF’s wordt het nodige onderzoek gedaan, niet in de laatste plaats door de toezichthouders. Maar simulaties blijken in de complexe, financiële markten niet altijd succesvol. Plat gezegd zullen marktontwikkelingen in de toekomst uitsluitsel moeten geven over de echte risico’s. Daarbij is het goed om te bedenken dat, ondanks de snelle groei, ETF’s nog maar goed zijn voor vijf procent van al het belegd vermogen wereldwijd.

Mythe 9. De populariteit van ETF’s betekent het begin van het einde voor actieve, traditionele beleggingsfondsen.

De opkomst van ETF’s is de hoofdpijn voor de aanbieders van actieve beleggingsfondsen. Waar ETF’s geld zien toestromen, verliezen de fondsen die met actieve keuzes voor bepaalde beleggingen proberen hogere rendementen te behalen dan de markt. ETF’s hebben de toekomst en dat kan niet pijnlijker geïllustreerd worden dan met de woorden van de actieve belegger par excellence, Warren Buffett.  De beleggingslegende liet drie jaar geleden weten dat 90 procent van het geld dat hij zijn vrouw nalaat, belegd moet worden in een goedkope tracker.

Dat de actieve fondsindustrie moeilijke tijden beleven, heeft niet alleen te maken met de lagere kosten van ETF’s. Fondsen hebben in het verleden gewoonweg te vaak niet gedaan wat beloofd werd namelijk beter presteren dan de markt.

Toch is de toekomst niet verloren voor actieve fondsen. ETF-beleggen leidt tot beleggen in eenheidsworst, zo luidt een veelgehoorde klacht uit de fondsenwereld en juist het kuddegedrag van al dat ETF-geld maakt markten minder efficiënt. Die onvolkomenheden in de markt bieden kansen aan talentvolle fondsmanagers die scherp durven kiezen. De beste actieve fondsen zullen profiteren van de opkomst van ETF’s. Voor de werknemers van slechte en doorsnee-fondsen is het raadzaam om te bezien of het tijd is om het ETF-religie te gaan prediken.