VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend dat het mogelijk maakt dat collectieve belangenbehartigers in de toekomst voor hun achterban schadevergoeding in geld kunnen vorderen.

De huidige wet verbiedt dit. De VEB was en is er positief over dat dit verbod wordt opgeheven. Het wetsvoorstel gaat echter veel verder: zonder enige noodzaak wordt een geheel nieuwe, nodeloos complexe en rigide procedure in het leven geroepen.

Een collectieve schadevergoedingsactie dient als stok achter de deur om partijen tot een schikking te bewegen. Om Amerikaanse toestanden (zoals blackmail settlements) te voorkomen moet een schadevergoedingsactie pas mogelijk zijn nadat de rechter een verklaring voor recht heeft uitgesproken dat de aangesproken partij onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gedupeerden. Idealiter is de collectieve schadevergoedingsactie er alleen om schadeverhaal door gedupeerden in individuele procedures te voorkomen. Het is efficiënter en effectiever dit schadeverhaal collectief af te handelen.

Het Nederlandse collectieve actierecht wordt al twee decennia gekenmerkt door vrijheid voor organisaties in en buiten rechte op te treden voor hun diverse achterbannen. De totale groep van gedupeerden is vaak gemêleerd en derhalve gebaat bij een flexibele procedure die maatwerk mogelijk maakt. Het wetsvoorstel dwingt juist tot collectivisatie: de rechtbank wijst één exclusieve belangenbehartiger voor alle gedupeerden aan. Dit is een recept voor wrijving en gekrakeel onder de verschillende (groepen) gedupeerden en hun vertegenwoordigers. Het doel van het wetsvoorstel, efficiënter en effectiever schadeverhaal, wordt hiermee onnodig ondermijnd.

Deze exclusieve belangenbehartiger is ook niet nodig. Onder het huidige collectieve actieregime toetsen rechters intensief de representativiteit van de verschillende collectieve belangenbehartigers. Ad hoc stichtingen die voor persoonlijk gewin en zonder kennis, kunde en achterban een procedure aanhangig maken, worden door de rechter niet ontvankelijk verklaard. De gedaagde, veelal een Nederlandse onderneming, moet in staat zijn om hetzij met de wel ontvankelijke collectieve belangenbehartigers gezamenlijk een schikking te bereiken, dan wel de gerechtelijke procedure tegen meerdere eisers te voeren. De verweermiddelen zullen immers niet wezenlijk anders zijn.

Bovendien voorziet de nieuwe procedure niet langer in de mogelijkheid om deelschikkingen te treffen. Het belang van deelschikkingen mag niet worden onderschat. De ervaring leert dat de onderneming zeer zelden de volledige schade kan of wil betalen. Immers, de verzekeringsdekking is beperkt en volledig verhaal leidt mogelijk tot faillissement. Faillissement betekent per definitie slechts beperkt verhaal. Een deelschikking is win-win: betaalbaar voor de gedaagde en zekerheid van gedeeltelijke schadevergoeding voor de achterban van de collectieve belangenbehartiger. Een reëel alternatief is er vaak niet. De andere mogelijkheid is doorprocederen voor de hele groep gedupeerden om na jaren tot de conclusie te komen dat volledig schadeverhaal niet mogelijk is. De nieuwe procedure zorgt dus voor nutteloze belasting van zowel de gedaagde partijen als de rechterlijke macht en onvoldoende uitzicht op een reële schadevergoeding voor gedupeerden. Tegelijkertijd ontstaat wel een lawyers’ paradise en dat was een van de Amerikaanse toestanden die juist voorkomen had moeten worden.

Tot slot, het wetsvoorstel bevat maar één moment voor opt-out: na aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger kunnen individuele gedupeerden uitstappen. Daarna is de exclusieve belangenbehartiger aan zet. Deze kan een totaalschikking treffen. Anders dan bij de WCAM (waarbij een collectieve schikking door het Hof Amsterdam verbindend kan worden verklaard) bestaat er na het rechterlijk oordeel of de totaalschikking in het wetsvoorstel geen opt-out mogelijkheid. Gedupeerden moeten dus besluiten of zij meedoen of uitstappen zonder de uitkomst te kennen.

De tekortkomingen in het wetsvoorstel leiden ertoe dat zonder deugdelijke gronden een geheel nieuwe regeling in de plaats dreigt te komen van de huidige, goed werkende collectieve actie. Het is volgens ons dan ook beter te volstaan met de huidige wettelijke regeling, dus inclusief het verbod tot het instellen van een schadevergoeding in geld. Met het wetsvoorstel wordt het kind met het spreekwoordelijke badwater weggegooid.

 

Dit artikel is ook gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 21 juni 2017.