VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

In een rapport van de Britse zakenbank Schroders waarin vijf graadmeters worden losgelaten op de belangrijkste aandelenmarkten van de wereld, wordt de conclusie getrokken dat eigenlijk alleen de Japanse beurs op dit moment goedkoop genoemd kan worden. Wat is de beste graadmeter om goedkoop geprijsde aandelenmarkten te vinden?

De Japanse aandelenbeurs was heel lang een achterblijver op het wereldtoneel. De Nikkei doorbrak pas deze week het niveau dat het ook al in 1992 behaalde, terwijl de meeste beurzen al jaren record op record vestigen.

In een rapport van Duncan Lamont, hoofd research en analyse bij de Britse zakenbank, zet Schroders op een rij welke graadmeters het beste werken om goedkoop geprijsde aandelenmarkten te vinden.

Daarin trekt Lamont de conclusie dat dat bewegingen van aandelenmarkten op de korte termijn niet te voorspellen zijn. Op korte termijn domineren angst, hebzucht en andere ruis-veroorzakende factoren. Lamont zet de voor- en nadelen van een vijftal waarderingsindicatoren van markten op een rij en geeft aan welke markten duur, dan wel goedkoop zijn.

1. Koers-winstverhouding
Een algemene graadmeter is de koers-winstverhouding voor het komende jaar, ook wel bekend als forward P/E. Daarbij wordt de totale beurswaarde van een markt gedeeld door de verwachte winst van alle bedrijven met een beursnotering voor de komende twaalf maanden. Hoe lager de ratio, des te beter de waardering. Nadeel is dat niemand de toekomst kent en weet hoe hoog de bedrijfswinsten zullen zijn. Analisten proberen dat in te schatten, maar zitten er regelmatig naast. Ze overschatten de bedrijfswinsten regelmatig.

2. Voortschrijdende koers-winstverhouding
Daarom wordt vaker gebruik gemaakt van de voortschrijdende koers-winstverhouding (trailing P/E), waarbij de beurswaarde wordt gedeeld door de winst die alle bedrijven met een beursnotering in de afgelopen twaalf maanden hebben gerealiseerd. Maar ook dat kan een scheef beeld geven, met name als de winsten een dip vertonen en, naar verwachting, weer aantrekken. 

3. Cyclisch-gewogen koers-winstverhouding (CAPE)
De CAPE of Shiller P/E is een cyclisch gewogen koers-winstverhouding. Daarbij wordt de beurswaarde vergeleken met de gemiddelde winst over de afgelopen tien jaar, waarbij de winsten zijn gecorrigeerd voor inflatie. Dat filtert de fluctuaties in de winsten op de korte termijn eruit. Ook deze indicator blijkt in de praktijk een slechte voorspeller van omslagpunten in de markten. De Amerikaanse aandelenmarkten zijn bijvoorbeeld volgens deze indicator al jaren erg duur, maar de Amerikaanse beurs steeg gestaag door.

4.Koers-boekwaarde
Deze graadmeter vergelijkt de aandelenkoersen met hun boekwaarde, het eigen vermogen per aandeel. Een hoge koers-boekwaarde duidt dan op een dure markt. Dat kan veroorzaakt zijn omdat er een sterke groei wordt verwacht. Deze indicator is populair bij waardebeleggers. Maar bij technologiebedrijven of bedrijven in de dienstverlenende sector speelt de koers-boekwaarde minder een rol omdat zij over weinig fysieke activa beschikken. Ook kunnen verschillen in boekhoudmethodes wereldwijd voor afwijkingen zorgen.

5.Dividendrendement
Het dividendrendement is ook een veelgebruikte indicator om beleggingskeuzes te maken. Een laag dividendrendement wordt dan gezien als signaal voor een laag toekomstig rendement. Maar deze graadmeter is op zijn retour, stelt Duncan Lamont. Een van de redenen hiervoor is de grootschalige aandeleninkoop die bedrijven toepassen om cash terug te geven aan aandeelhouders in plaats van dividend uit te keren (en die aandeleninkoop drijft aandelenprijzen op). Ook functioneert deze indicator niet bij sterk groeiende bedrijven die geen of een laag dividend uitkeren, maar hun inkomsten goed kunnen investeren in toekomstige groei.

Het vergelijken van regio’s op basis van deze vijf waarderingsindicatoren is nooit helemaal eerlijk. Er zijn verschillen in boekhoudkundige regels, aandelenmarkten zijn anders samengesteld. Schroders heeft dan ook elke markt tegen zijn eigen historische gemiddelde afgezet en zo een oordeel gevormd over of een markt duur of goed koop is.

Japan blijkt de enige markt die aantoonbaar aantrekkelijk gewaardeerd is. Het dividendrendement is bovengemiddeld en de markt is goedkoop op basis van koers/winstverhouding. Bedrijven profiteren hier van groeiende winstmarges en zowel het monetaire, als het bestedingsbeleid van de overheid zijn gunstig. Er zijn risico’s: het land heeft last van protectionistische maatregelen en de dreiging die uitgaat van Noord-Korea.

Opkomende markten hebben een zeer sterk 2017 gehad, beter dan de ontwikkelde markten. De waarderingen liggen daardoor nu relatief hoog. Europa lijkt duur maar heeft volgens Schroders een beter uitgangspunt dan de waarderingen suggereren. Cyclisch herstel is onderweg. Winstmarges kunnen stijgen waardoor bedrijfswinsten toenemen en aandelenrendement oploopt.

De Amerikaanse aandelenmarkt is volgens deze vijf indicatoren nu het duurst. Dat is echter al jaren zo. De geplande belastingverlaging zou op de korte termijn wel de winstgevendheid van bedrijven moeten stimuleren.