VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Na de voorgenomen overname van Celgene door Bristol-Myers Squibb vorige week werd deze week bekend dat Eli Lilly voor 8 miljard dollar Loxo Oncology wil overnemen. Eli Lilly betaalt een premie van 68 procent op de slotkoers van het aandeel. Hoe aantrekkelijk zijn de grote farmaciebedrijven eigenlijk op dit moment?

Overnames in de farmaciesector hebben vaak tot doel de ‘pijplijn’ van veelbelovende medicijnen te vullen. Grote delen van de westerse wereld vergrijzen en dit maakt dat de markt voor medicijnen tegen ouderdomsziekten sneller groeit dan de economie in die landen. De medische sector wordt dan ook op de beurs steeds belangrijker.

Grote farmaciebedrijven zijn er niet op het Damrak, maar deze sector heeft in andere belangrijke beursindices vaak wel een flink gewicht. In de Amerikaanse Dow Jones zitten maar liefst drie farmaciebedrijven: Johnson & Johnson, Merck en Pfizer. Op dertig componenten is dat best veel. En dan zit ook zorgverzekeraar UnitedHealth Group nog in die index.

Aandelen in de farmaciesector gingen rond het jaar 2000 voor dertig keer de winst over de toonbank. Nu is de koers-winstverhouding in veel gevallen nog niet de helft daarvan. De sector is al jaren uit de gratie bij beleggers en dat biedt kansen voor bedrijven die overnames willen doen, maar ook voor beleggers. Vaak hebben lagere waarderingen te maken met het feit dat patenten van succesmedicijnen aflopen, waardoor ze goedkoop kunnen worden nagemaakt door generieke medicijnmakers. De onzekerheid over wat er nog in de ‘pijplijn’ zit is dan groot. Een voorbeeld van een bedrijf dat daar last van heeft gehad is het Amerikaanse Pfizer.

Pfizer is een van de grootste farmaciebedrijven ter wereld. Bekende medicijnen zijn Lipitor (gebruikt bij hoog cholesterol), ontstekingsremmer Celebrex, erectiepil Viagra, Xanax (bij angststoornissen) en het antidepressivum Zoloft. Het bedrijf geeft aan onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe medicijnen zo’n 7 miljard dollar per jaar uit.

Patenten zijn belangrijk voor de winstgevendheid van farmaciebedrijven omdat de hoge kosten voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen moeten worden terugverdiend. Zodra een patent expireert nemen generieke medicijnmakers de markt over met goedkope varianten met dezelfde werkzame stof. Pfizer had daar de laatste jaren relatief veel last van. Zo liep in 2011 het patent op Lipitor af. Pfizer verkocht op het hoogtepunt voor 13 miljard dollar per jaar van dit succesnummer, nu is dat nog maar 2 miljard. En zo zijn er meer: het Europese patent op Viagra verliep dit jaar en de omzet zette direct een duikvlucht in.

Pfizer is al jaren bezig meer focus aan te brengen in het bedrijf. In december werd bekend dat het de divisie voor consumentengezondheid in een nieuw bedrijf onderbrengt, samen met een divisie van het Britse GlaxoSmithKline (GSK) die op dezelfde markt actief is. Dat nieuwe bedrijf, dat onder meer de bekende pijnstillers Advil en Panadol maakt, wordt naar de beurs gebracht. GSK krijgt 68 procent in handen, Pfizer 32 procent. Het fusiebedrijf zal een omzet van 12,7 miljard dollar hebben. Daarmee ontsluit Pfizer een deel van zijn waarde en kan het meer investeren in én zich beter concentreren op het ontwikkelen van nieuwe medicijnen.

Pfizer heeft bovendien nog voldoende medicijnen waar goed aan verdiend wordt en de waardering is lang niet meer zo hoog als die ooit was. Pfizer zal in 2020 volgens analisten (bron: Bloomberg) een winst per aandeel van 3,20 dollar behalen, waarmee het aandeel nu zo’n 13 keer de winst kost. Dat is niet duur voor een bedrijf dat in de afgelopen 10 jaar ondanks de crisis en de aflopende patenten goed winstgevend bleef en gemiddeld een rendement op het eigen vermogen van 16 procent behaalde.